Steeds minder leeringen in "nijverheidstechnisch" onderwijs
19-04-2016
Thema's: Onderwijs
Steeds minder leerlingen kiezen voor nijverheidstechnisch onderwijs. Dat blijkt uit de cijfers die Vlaams parlementslid Jos De Meyer (CD&V) opvroeg bij minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V).
Nijverheidstechnisch onderwijs is geen aparte categorie in de tellingen. Daarom vroeg De Meyer de cijfers op over de studiegebieden Auto, Bouw, Hout, Koeling en Warmte, Mechanica-elektriciteit en Textiel.
Het aantal leerlingen in die richtingen samen is op twintig jaar tijd gedaald van 59.192 tot 44.892. In 1996 was een derde van de leerlingen (33,70%) uit het technisch onderwijs nog ingeschreven in een "nijverheidstechnische" richting. Vorig jaar was dat aandeel al gedaald tot iets meer dan een vijfde (22,57%).
"Die evolutie is opmerkelijk, en ze wordt bevestigd door het meest recente Arbeidsmarktrapport van de VDAB. Volgens dat rapport is het aantal afgestudeerden uit de 'harde technische' studierichtingen op twee jaar met 9% afgenomen. Het rapport stelt bovendien dat de arbeidsmarkt net deze mensen nodig heeft, en dat de vraag de komende jaren zelfs nog sterk zal stijgen", zegt De Meyer.
Het machinepark in de praktijkruimtes van de technische scholen is vaak verouderd. De Meyer vroeg minister Crevits of er opnieuw specifieke budgetten zouden komen voor uitrustingstoelagen in het technisch en beroepsonderwijs.
De minister verwijst in haar antwoord naar het Masterplan Scholenbouw, waarin staat dat moderne didactische uitrusting op school leerlingen moet leren werken met apparatuur die zij op de arbeidsmarkt ook zullen bedienen. Daarvoor moet ook samengewerkt worden met de VDAB, de private sector, het volwassenenonderwijs, Syntra en het hoger onderwijs. Ze verwijst ook naar andere samenwerkingsvormen, zoals de Regionale Technologische Centra en naar de projecten rond het STEM-beleid en de proefprojecten rond duaal leren.