Steeds meer woonzorgcentra maken het mogelijk voor de zelfredzame partner om mee te verhuizen met hun zorgbehoevende partner, dat vernam Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers in antwoord op een parlementaire vraag aan Vlaams minister van Welzijn, Wouter Beke. Opvallend is dat de evolutie in dit aanbod niet werd geremd door de coronacrisis. Intussen zijn er zo al 232 plaatsen in 50 woonzorgcentra in heel Vlaanderen.
Valentijnsnota
Sinds 2017 is het voor een woonzorgcentrum mogelijk om de partner van een zorgbehoevende bewoner op te nemen bovenop het erkende aantal woongelegenheden, ook al is die partner nog relatief zelfredzaam. De gezonde partner betaalt dan enkel de zogenaamde ‘hotelkost’, maakt geen gebruik van de zorgomkadering en wordt niet meegerekend bij de bepaling van de personeelsomkadering. Op die manier kunnen mensen op hun oude dag toch samenblijven, ook als één van hen zwaar zorgbehoevend is. Het decreet kwam er in uitvoering van de zogenaamde ‘Valentijnsnota’, waarmee CD&V-volksvertegenwoordigers de problematiek aankaartten waarbij oudere koppels vaak noodgedwongen gescheiden worden wanneer één van hen moest verhuizen naar een residentiële voorziening.
“Of een zelfredzame partner mee kan verhuizen, is afhankelijk van de keuze van het woonzorgcentrum om deze mogelijkheid aan te bieden. Ook de accommodatie moet dit toelaten”, verduidelijkt Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers, die mee schreef aan de Valentijnsnota. “Uiteraard moeten de woongelegenheden voor de zelfredzame partners aan dezelfde infrastructuur- en brandveiligheidsnormen voldoen als de andere woongelegenheden. Vaak gaat het over woongelegenheden die leeg staan of zeer ruime woongelegenheden waar een tweede persoon wordt in opgenomen. Ook bij verbouwingsprojecten kan met de mogelijkheid rekening worden gehouden.” De feitelijke opname van een zelfredzaam persoon dient niet doorgegeven te worden aan het agentschap Zorg en Gezondheid, maar er is wel een aanmeldplicht voor initiatiefnemers die deze mogelijkheid willen aanbieden.
Stijgend aanbod
Op dit moment zijn er in heel Vlaanderen 232 woongelegenheden voor het verblijf van zelfredzame personen, verspreid over 50 voorzieningen, zo vernam Katrien Schryvers in antwoord op een recente parlementaire vraag aan minister van Welzijn Wouter Beke . Met 89 plaatsen in 21 woonzorgcentra is het aanbod het grootst in West-Vlaanderen. Limburg en Vlaams-Brabant kennen tot op heden slechts een zeer beperkt aanbod.
Sedert het moment dat de mogelijkheid werd gecreëerd, is er jaar na jaar een gestage stijging waar te nemen, zowel van het aantal woonzorgcentra dat dit aanbod doet als het totaal aantal plaatsen.
In mei 2018 hadden vijf voorzieningen een aanvraag gedaan tot het aanmelden van woongelegenheden voor het verblijf van zelfredzame personen in een woonzorgcentrum. Na een jaar (maart 2019) was het aanbod aangegroeid tot 162 aangemelde woongelegenheden in 32 verschillende woonzorgcentra, en in november van 2020 ging het om 191 woongelegenheden in 39 woonzorgcentra. Nu, een jaar later dus, zijn er weer 41 plaatsen in 14 woonzorgcentra bijgekomen. Uit de cijfers die Schryvers bekwam blijkt dus dat de stijgende trend zich, ondanks de coronacrisis, heeft verdergezet. Het agentschap Zorg en Gezondheid krijgt bovendien nog altijd vragen daarover van initiatiefnemers die interesse tonen, zo vernam Schryvers nog.
Recht op gezinsleven
“De nieuwe decretale mogelijkheden vinden meer en meer hun weg naar het aanbod van de Vlaamse woonzorgcentra. De cijfers tonen ook aan dat hiermee een antwoord geboden wordt op een maatschappelijke vraag. Ook de coronacrisis maakte duidelijk hoe belangrijk de nabijheid van geliefden is, in het bijzonder wanneer iemand zorgbehoevend is”, besluit Schryvers, “Het verheugt me dat steeds meer woonzorgcentra de ruimte creëren om via opname van de zelfredzame partner geliefden samen te laten. De zorgbehoevendheid van één partner mag immers niet leiden tot een gedwongen scheiding van koppels die meestal al jaar en dag lief en leed delen. Ook ouderen hebben recht op een gezinsleven, ook als ze zorg nodig hebben. Ik hoop dat deze evolutie zich ook de volgende periode verder zet.”