Dankzij een nieuwe berekeningsmechanisme zullen plotse en hoge stijgingen van de sociale energietarieven in de toekomst niet meer mogelijk zijn.
Minister van economie Nathalie Muylle: “Het sociaal energietarief is bedoeld voor kwetsbare gezinnen en personen. Het is dus van belang dat het tarief niet te bruusk en te sterk stijgt. Vorig jaar hebben we de tarieven bevroren om een te grote prijsstijging te vermijden.
"Ondertussen hebben we een structurele oplossing uitgewerkt in de vorm van een plafond op prijsstijgingen. Grote prijsstijgingen zoals die zich vorig jaar dreigden voor te doen, zijn daardoor niet meer mogelijk. Verder zullen de prijzen voortaan driemaandelijks worden aangepast in plaats van om de zes maanden”, zegt Muylle. Dat is belangrijk, want ongeveer 500.000 elektriciteitscontracten en bijna 300.000 contracten voor aardgas volgen het sociaal tarief.
De gaswet en de elektriciteitswet geeft de minister van Economie de bevoegdheid om sociale maximumprijzen vast te stellen voor de levering van aardgas en elektriciteit aan beschermde residentiële klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie. De wetgeving voorziet dat hierover overleg wordt gepleegd met de gewesten. Vandaag kwam een wijziging van de ministeriële besluiten met betrekking tot de sociale tarieven, op het overlegcomité aan bod.
De berekening van de sociale tarieven gebeurt door de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG). Vorig jaar in deze periode en op basis van de berekeningen van de CREG bleek het sociaal tarief aardgas met 28% en het sociaal tarief elektriciteit met 22% te verhogen per 1 februari 2019. Deze verhogingen volgden toen de globale tendens van de aardgas- en elektriciteitsprijzen. De minister van economie bevroor de sociale tarieven aardgas en elektriciteit op niveau van 1 augustus 2018 met terugwerkende kracht. Voor elektriciteit werd deze bevriezing verlengd tot 31 januari 2020.
In februari 2019 vroeg de minister van economie aan de CREG om een systeem uit te werken om dergelijke aanzienlijke prijsstijgingen te vermijden. Het uiteindelijke advies wordt nu omgezet in wetgeving.
Aanzienlijke prijsstijgingen van sociale tarieven aardgas en elektriciteit worden beperkt door:
- de potentiële stijging te beperken met een dubbel plafond, zijnde één op trimestriële basis en één op jaarbasis;
- de sociale tarieven driemaandelijks te berekenen (in plaats van zesmaandelijks).
Voor elektriciteit wordt het plafond trimestrieel beperkt tot 10% en op jaarbasis tot 20%. Voor aardgas wordt het trimestrieel plafond beperkt tot 15% en op jaarbasis tot 25%.
Eventuele stijgingen worden dan via het carry-forward-principe geleidelijk doorgerekend bij prijsdalingen. Het carry-forward-principe treedt enkel in werking als het prijsplafond wordt bereikt. De prijsstijging wordt daarbij begrensd maar wordt gecompenseerd door de sociale tarieven minder snel terug te laten dalen. Bijvoorbeeld: als de elektriciteitsprijs van 100 naar 115 stijgt van het ene naar het andere trimester, wordt deze stijging beperkt tot 110. Als de prijs in het trimester daarop met 10 daalt, wordt de prijsdaling beperkt tot 105 voor dat trimester.
De volgende sociale tarieven gas en elektriciteit zullen vanaf 1 juli 2020 gelden. Dat biedt de leveranciers voldoende tijd om dit nieuwe systeem te implementeren.