Senaat keurt wetsontwerp tot oprichting van een familie- en jeugdrechtbank goed
28-06-2013
Bijna twee jaar na de Kamer van Volksvertegenwoordigers keurt de plenaire vergadering van de Senaat vandaag het wetsontwerp goed tot oprichting van een familie- en jeugdrechtbank, ingediend door Christian Brotcorne (cdH) en Sonja Becq (CD&V).
Voorzitster van de Senaat Sabine de Bethune die destijds samen met senatoren Delpérée, Defraigne en Taelman het wetsvoorstel ook in de Senaat indienden, is tevreden met de goedkeuring van het wetsontwerp: “Wanneer gezinnen een oplossing zoeken voor een familiaal conflict en hiervoor een beroep doen op het gerecht, worden zij momenteel geconfronteerd met een kluwen aan procedures en bevoegde rechtbanken. Naargelang het geval moeten de mensen zich wenden tot de vrederechter, de burgerlijke rechtbank, de jeugdrechtbank of de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in kortgeding. Met de creatie van een familie- en jeugdrechtbank maken we een einde aan de versnippering en wensen we deze families een eenvoudige weg bieden tot één gespecialiseerde rechtbank.”
De familie- en jeugdrechtbank zal bestaan uit de familierechtbank, de jeugdrechtbank en een kamer voor minnelijke schikking. In het wetsontwerp dat door de Kamer werd goedgekeurd, kreeg elke voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg de mogelijkheid om een kamer voor minnelijke schikking op te richten, maar hij was hiertoe niet verplicht. De Senaat bepaalde dat elke familie- en jeugdrechtbank een kamer voor minnelijke schikking moet voorzien.
Senator Els Van Hoof (CD&V) volgde de besprekingen in de Commissie Justitie: “Vele studies wijzen uit dat bemiddeling bij familiale geschillen kan bijdragen tot een goede oplossing voor het probleem, waarbij de verschillende partijen mee kunnen instemmen. We vinden het daarom belangrijk dat iedereen voldoende kansen krijgt om via bemiddeling tot een onderlinge overeenkomst te komen, die later door de rechter bekrachtigd wordt. Is het niet mogelijk om tot een gezamenlijk akkoord te komen, dan zal de familierechtbank het geschil zelf beslechten.”
De familierechtbank wordt bevoegd voor alle familiale aangelegenheden, gaande van geschillen tussen echtgenoten, wettelijk of feitelijk samenwonende partners, twistvragen over het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling van kinderen, de onderhoudsplicht enzovoort.
Nieuw is ook dat bij de griffie van de familierechtbank een familiaal dossier zal worden bijgehouden, zodat de rechtbank beter kan inspelen op de situatie van de betrokkenen en kennis kan nemen van vroegere beslissingen. Els Van Hoof: "Deze vernieuwing zorgt er ook voor dat de partijen niet telkens hun zaak opnieuw moeten inleiden, en dat de betrokkenen minder lang moeten wachten voor de beslechting van hun zaak. Wanneer er geen verzoening of minnelijke oplossing tussen de partners mogelijk blijkt, is het belangrijk dat de procedure niet onnodig lang blijft aanslepen totdat er een uitspraak komt. Deze maatregel komt de rechtszekerheid en de efficiëntie van justitie zeker ten goede."
De jeugdrechtbank blijft bevoegd voor het nemen van specifieke maatregelen binnen het jeugdbeschermingsrecht en omvat ook de kamer voor de uithandengeving van minderjarigen ouder dan 16 jaar, die een misdrijf hebben gepleegd en berecht kunnen worden door de correctionele rechtbank of het hof van assisen.
Het wetsontwerp hecht ook het nodige belang aan de specialisatie van de magistraten die in de familie- en jeugdrechtbank zullen zetelen. Els Van Hoof: "Het is niet eenvoudig om om te gaan met de gevoeligheden eigen aan familiale conflicten. Daarom voorziet het wetsontwerp dat zowel de rechters in de familierechtbank als de leden van het parket die de familiedossiers zullen opvolgen, een specifieke opleiding moeten volgen bij het Instituut voor de gerechtelijke opleiding. Deze opleiding zal bijdragen tot de kwaliteit van het proces en van de vonnissen, die de partijen nadien moeten naleven."
Tot slot omvat het wetsontwerp ook de uitbreiding van de regeling van het hoorrecht voor minderjarigen. Deze wetswijziging vindt zijn oorsprong in het wetsvoorstel van Sabine de Bethune dat in 2011 werd goedgekeurd door de Senaat, maar door de Kamer opgenomen werd in het wetsontwerp met betrekking tot de familie- en jeugdrechtbank. Sabine de Bethune: "Kinderen en jongeren zijn de voorbije decennia veel mondiger geworden. Vaak komen zij buitenspel te staan bij juridische conflicten tussen hun ouders. We geven jongeren boven de twaalf jaar het recht om te worden gehoord door de rechter in elke procedure over het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling of het recht op persoonlijke relaties. Kinderen onder de twaalf jaar krijgen ook het recht gehoord te worden als zij daar zelf, het parket of de rechter ambtshalve hierom verzoeken. Het Kinderrechtencommissariaat pleit al jaren voor een aangepaste regeling. Ik ben verheugd dat deze er nu zal komen."
Dit wetsontwerp verhuist nu terug naar de Kamer. Het is de bedoeling dat deze hervorming in werking treedt op 1 september 2014, wat samenvalt met de start van het gerechtelijk jaar.