Raf Terwingen pleit euregionale cel aanpak inzake criminele motorbendes
05-06-2015
Eerder erkende de bevoegde minister de noodzaak van een globale Europese aanpak (waartoe de bevoegde minister zich heeft verbonden om de criminele motorbendes op de Europese agenda te zullen plaatsen) en wordt een wettelijk verbod op criminele motorbendes onderzocht (eventueel via het strafbaar stellen van het lidmaatschap aan deze bendes). CD&V-Kamerlid en burgermeester van Maasmechelen Raf Terwingen pleit nu, naast de noodzakelijke wettelijke instrumenten, voor een euregionale aanpak.
Woensdag op het overleg tussen de Minister van Binnenlandse zaken en een aantal Vlaamse burgemeesters bleek ook hoe extreem belangrijk een multidisciplinaire aanpak van het probleem is: de minister verbond zich ertoe hiertoe een soort federale cel te creëren, die de bestuurlijk aanpak – het ‘gewapend bestuur’ – moet ondersteunen:
- Er dienen federale middelen ter beschikking gesteld te worden om plaatselijke besturen te ondersteunen in hun gewapend bestuur dat ze voeren tegen criminele motorbendes;
- Er dient een afstemming te gebeuren van de verschillende maatregelen van gewapend bestuur die door de verschillende politiezones worden genomen: deze dienen doorgetrokken te worden over alle politiezones, en men moet minstens alle politiezones hieromtrent inlichten;
- Er moet een betere doorstroming gebeuren van concrete dossiergegevens inzake. motorbendes tussen de verschillende politiezones, teneinde het gewapend bestuur te vergemakkelijken.
‘Voornamelijk voor de euregio is het cruciaal dat al deze beoogde maatregelen ook over onze landsgrenzen heen worden toegepast.’, zegt Raf Terwingen. ‘De criminele activiteiten van de motorbendes stoppen niet aan de landsgrenzen, dus mag ook de voor deze criminele fenomenen zo belangrijke bestuurlijke aanpak niet aan de landsgrenzen stoppen.’ Terwingen pleit daarom concreet voor een Euregionale Cel van Bestuurlijke Aanpak (ECBA).
‘We moeten dringend werk maken van een euregionale aanpak om zo ook bestuurlijk, over de landsgrenzen heen, dezelfde maatregelen te kunnen nemen door de verschillende betrokken gemeentes en politiezones: we moeten als gemeentes minstens van elkaar weten welke bestuurlijke maatregelen we nemen. Ook kan een dergelijke cel de informatiedoorstroming van concrete dossiergegevens vergemakkelijken en zelfs versnellen, zodat gemeentebesturen en politiezones elkaar kunnen helpen in hun gemeenschappelijke strijd tegen de criminele motorbendes, maar ook in andere grensoverschrijdende dossiers, zoals drugs of radicalisering.’
Terwingen zal hiertoe contacten proberen te leggen met de betrokken provinciegouverneurs, die hierin een belangrijke taak kunnen spelen, om een dergelijk euregionaal overleg op gang te trekken.
‘Ik droom uiteindelijk van een structuur waarin de betrokken burgemeesters en de korpschefs van de betrokken politiezones minstens om de 2 maanden bij elkaar kunnen komen om deze problematieken te bespreken, desgevallend per concreet dossier.’, besluit Terwingen.