Overheidssteun in ruil voor medebeslissingsrecht supporters
12-02-2015
Van den Heuvel trekt zijn conclusie op basis van een kritische lezing van het rapport.
De Curia-studie is vooral gebaseerd op publiek beschikbare (internet)documenten en niet op praktijkonderzoek. Zo werd er geen bevraging gedaan bij de succesvolle buitenlandse voetbalclubs als Schalke04, Union Berlin of United of Manchester, waar supporters nu al deel uitmaken van het beleid. Ook reeds bestaande supportersinitiatieven zoals Act as One van FC Antwerp werden niet geconsulteerd. Nochtans zouden zij de eerder theoretische informatie van interessante aanvullingen kunnen voorzien.
Koen Van den Heuvel: “Een studie over supportersparticipatie maken zonder de supporters zelf te horen, is een gemiste kans. Supporters hebben een specifieke positie in de club. Ze zijn niet geïnteresseerd in winstdeelname. Ze willen alleen meebeslissen over waar het met hun club heengaat, zoals de locatie van het stadion, de clubkleuren, de clubnaam van de club of het behoud van het stamnummer. Door hun liefde voor het voetbal in het algemeen, en hun club in het bijzonder, zorgen ze ervoor dat sportbeleving opnieuw centraal komt te staan, en niet langer louter de financiële belangen van bestuurders en investeerders.”
De advocaten concluderen dat de erkende Vlaamse sportfederatie (de Voetbalfederatie Vlaanderen) slechts een beperkte impact heeft op de werking van de KBVB-profclubs.
Van den Heuvel: “Maar waarop is deze conclusie gebaseerd? Is de KBVB niet net omwille van de Vlaamse subsidies bereid geweest om een aparte Vlaamse federatie op te richten (Voetbalfederatie Vlaanderen)? Zo onbeduidend lijkt die impact dus niet te zijn. En aangezien de KBVB bepaalt waaraan haar clubs moeten voldoen ...”
Doordat de clubs van de Pro League het verbod kregen om mee te werken aan deze studie zijn de vaststellingen en conclusies gebaseerd op informatie uit 2e of 3e hand, en wellicht dus niet helemaal accuraat. De gradaties in mogelijke supportersparticipatie zijn nogal rudimentair uitgewerkt en het juridische kader werd enkel getoetst aan theoretische principes (vrijheid van vereniging en ondernemen). Zo werden studies omtrent burgerparticipatie niet betrokken in het onderzoek en is er algemeen zeer weinig aandacht voor de ‘community-werking’ van de voetbalclubs. In de studie wordt hier enkel kort op ingegaan. Nochtans is deze info voldoende beschikbaar via bv. Supporters Direct Europe.
Koen Van den Heuvel: “Een grote leemte, want net deze maatschappelijke inbedding verantwoordt waarom de overheid in ruil voor subsidies en overheidsondersteuning (kosten veiligheid, fiscale voordelen en gunstige RSZ-regelingen) ook een verankering van de supporters in de clubwerking zou kunnen vragen, eventueel gradueel gekoppeld aan de schaalgrootte van de club.”
De studie onderzocht niet of er al supportersparticipatie is bij de clubwerking in andere (economisch-gerichte en supportersrijke) sporttakken zoals basketbal of volleybal.
Kortom, CD&V is van oordeel dat deze studie een interessante eerste aanzet is voor het debat, maar de partij wil het thema verder uitspitten met hoorzittingen waar in gesprek kan worden gegaan met o.a. supportersgroepen als Act as One, OH-Leuven, Socios van Standard Luik, met de sportersvakbond en vertegenwoordigers van de volleybal- en basketbalfederaties. Ook de federale en Europese overheid moeten betrokken worden.
“Supportersparticipatie is een voorbeeld van de bewustwording omtrent maatschappelijk verantwoord ondernemen in de sportsector. Bij de aanpassing van het decreet sportfederaties zal zeker voldoende aandacht moeten worden besteed aan dit nieuwe en belangrijke thema in de sport,” besluit Koen Van den Heuvel.