Oprichting Vlaams Plattelandsfonds
25-05-2012
Op initiatief van Vlaams minister-president Kris Peeters, tevens bevoegd voor Plattelandsbeleid, keurde de Vlaamse regering vandaag het voorontwerp van decreet voor het Vlaams Plattelandsfonds principieel goed. De Vlaamse regering zal met dit Plattelandsfonds projecten van plattelandsgemeenten met een beperkte fiscale draagkracht ondersteunen. Op basis van een objectieve afbakening van de doelgemeenten, zullen 50 gemeenten projecten kunnen indienen.
Plattelandsgemeenten hebben hun takenpakket de voorbije jaren sterk zien aangroeien, maar dat ging niet altijd gepaard met een evenredige groei van de financiering. Veel gemeenten met typische plattelandskenmerken worstelen met financiële en bestuurlijke problemen.
De typische kenmerken van deze gemeenten liggen hier aan ten grondslag. Het gemiddelde inkomen en de waarde van het onroerend goed ligt lager op het platteland in vergelijking tot de steden. Bovendien hebben plattelandsgemeenten vaak weinig economische activiteit waaruit ze voldoende inkomsten kunnen putten. Deze structurele minderinkomsten resulteren in een lage fiscale draagkracht. Daarmee samenhangend spelen de uitgestrektheid, de lage bevolkingsdichtheid en de open ruimten eveneens een rol. De geringe financiële en bestuurlijke draagkracht zet een kwaliteitsvol en dynamisch woon‐ en leefklimaat op de helling, en de identiteit van het platteland onder druk. Het projectmatig Plattelandsfonds dat nu in het leven wordt geroepen, moet het onevenwicht tussen de taken en de financiële middelen van deze typische plattelandsgemeenten bijsturen.
Afbakening en verdeling
Het voorontwerp van decreet voorziet dat een doelgroep van gemeenten wordt afgebakend met typische plattelandskenmerken. De afbakening van de gemeenten die in aanmerking komen voor financiering vanuit dit nieuwe fonds, gebeurt op basis van een aantal open ruimte criteria. Aan de hand van de criteria ‘inwonersaantal per vierkante kilometer’ en ‘het percentage bebouwde oppervlakte’ krijgt iedere Vlaamse gemeente een score toegewezen. De eerste 50 gemeenten op de lijst worden beschouwd als doelgemeenten van het Plattelandsfonds.
Voor deze groep van 50 plattelandsgemeenten wordt een rangschikking opgemaakt op basis van fiscale armoede, weergegeven door de verhouding fiscale draagkracht versus aantal inwoners. De criteria voor fiscale draagkracht zijn de opbrengsten uit aanvullende personenbelasting en de onroerende voorheffing.
Trekkingsrecht
Om een onderscheid te kunnen maken tussen kleinere en grotere plattelandsgemeenten met een beperktere of zwaardere opdracht, wordt een zogenaamd ‘trekkingsrecht’ toegekend. Het trekkingsrecht is het maximale bedrag dat een gemeente per jaar kan krijgen uit het fonds. Het trekkingsrecht wordt bepaald op basis van het aantal kilometer verhard wegennet van de gemeenten. Het aantal kilometers verhard wegennet is immers een goede indicatie voor de zwaarte van de bestuurlijke opdrachten waarmee die gemeente wordt geconfronteerd.
De fiscaal armste gemeenten krijgen bovendien een bonus toegekend. Het maximale trekkingsrecht per gemeente zal 250.000 euro per jaar bedragen. De gemeenten kunnen hun trekkingsrecht uitoefenen door jaarlijks projecten in te dienen die bijdragen aan de volgende plattelandsdoelstellingen:
inspanningen leveren tot het vrijwaren en ontwikkelen van de open ruimte;
bijzondere aandacht hebben voor de kwetsbare gebieden, meer bepaald de natuurgebieden;
een functioneel wegennet op het platteland verder onderhouden, herstellen of heraanleggen;
aandacht hebben voor kwetsbare groepen op het platteland;
bijdragen tot het beheren en onderhouden van het waterstelsel van lokaal belang;de leefbaarheid van de dorpen stimuleren;rurale ondernemers ondersteunen;
de landbouw op het platteland versterken en verbreden;toerisme en recreatie op het platteland kansen geven.
Bij de uitwerking van dit ondersteuningssysteem werd ernaar gestreefd om de administratieve last en de personeelsinzet voor de gemeenten en de Vlaamse overheid tot een minimum te beperken.
De exacte bedragen die voor het fonds zullen uitgetrokken worden, zal voorwerp van discussie zijn bij de opmaak van de begroting 2013.
‘Met de oprichting van een Plattelandsfonds, specifiek bestemd voor de meest landelijke gemeenten in Vlaanderen realiseren we een belangrijk aandachtspunt uit het Regeerakkoord. De extra middelen die hier voor zullen worden uitgetrokken, moeten de typische plattelandsgemeenten helpen de noden waarmee ze geconfronteerd worden beter aan te pakken, en dit op een manier dat de eigenheid en het landelijk karakter van deze gemeenten kan bewaard blijven’, aldus Vlaams minister-president Kris Peeters.