Oprichting Familie- en Jeugdrechtbank
06-07-2011
Deze namiddag werd het wetsvoorstel voor de oprichting van de Familie- en Jeugdrechtbank goedgekeurd in de commissie Justitie. CD&V volksvertegenwoordiger Sonja Becq was samen met cdH volksvertegenwoordiger Christian Brotcorne de initiatiefnemer.
Hieronder vindt u een overzicht:
Geschillen die betrekking hebben op gezinnen en families zijn momenteel verspreid over verschillende rechtsmachten: vrederechters, rechtbank van eerste aanleg, jeugd- of kortgeding-rechtbank.
Deze versnippering leidt tot bevoegdheidsconflicten en zelfs incoherenties tussen rechterlijke beslissingen, en is bijgevolg niet altijd begrijpelijk en vaak inefficiënt voor de rechtzoekende.
Dit wetsvoorstel heeft als doel de dienstverlening aan de burger te verbeteren door de oprichting van een “familie- en jeugdrechtbank”, afdeling van de rechtbank van eerste aanleg waarin alle rechterlijke bevoegdheden met betrekking tot de familiale geschillen en jeugdproblematiek ondergebracht zullen worden.
De grote lijnen van dit project zijn:
coherentie : door het groeperen van de familiale bevoegdheden
eenvoud en toegankelijkheid : door het inrichten van soepele procedures;
gericht op geruststellende oplossingen in het belang van het kind: indien mogelijk door de voorkeur te geven aan bemiddeling en minnelijke schikking;
specialisatie : de magistraten van deze afdeling zullen een specifieke opleiding genoten hebben.
1. Verdeling van de bevoegdheden binnen de Familie- en Jeugdrechtbank
De gerechtelijke bevoegdheden met betrekking tot de familiale geschillen en jeugdproblematiek zullen verdeeld worden binnen een afdeling van de rechtbank van eerste aanleg.
Een structuur van hetzelfde type zal worden georganiseerd binnen de parketten en binnen de hoven van beroep.
2. Eén familie = één dossier
In familiezaken zal het geheel aan rechtelijke beslissingen betreffende een familie in één dossier bewaard worden en indien mogelijk door dezelfde magistraat worden behandeld. Dit zal de coherentie in de beslissingen ten goede komen.
Het gaat hierbij voornamelijk om volgende geschillen:
Alle geschillen m.b.t. een (echt)paar en wettelijk samenwonenden;
Alle geschillen over of ten aanzien van de kinderen van dit (echt)paar;
Inzake jeugdrecht: het ontwerp wijzigt niets aan de wet van 8 april 1965 wat betreft de beschermingsaspecten.
3. Dringende zaken
De hoogdringendheid heeft nog enkel gevolgen voor de toepasselijke procedure en niet meer voor de aanduiding van de bevoegde kamer (die een familiekamer zal zijn). Verscheidene situaties van hoogdringendheid zullen in aanmerking genomen worden.
Vermoedelijke hoogdringendheid
•voor bepaalde, specifieke materies zal hoogdringendheid worden verondersteld. Het gaat om volgende materies:
o afzonderlijke verblijfplaats
o ouderlijk gezag
o verblijfsregeling
o recht op persoonlijk contact;
Voor deze materies zal de procedure in aanzienlijke mate worden versoepeld (procedure “zoals in kort geding”)
Voor de andere zaken blijft de “gewone” procedure van toepassing.
De ingeroepen hoogdringendheid
Toepassing van de huidige kort geding-procedure;
4. Blijvend aanhangig of de blijvende saisine
Het principe van de blijvende saisine wordt van toepassing op de zaken die onder de “vermoedelijke hoogdringendheid” vallen, alsook op de geschillen inzake onderhoudsbijdragen. Dit biedt de rechtzoekende de mogelijkheid de zaak opnieuw voor de familie- en jeugdrechtbank te brengen middels een vereenvoudigde procedure in geval zich een nieuw element voordoet.
5. Alternatieve oplossingen voor conflicten
De bemiddeling en minnelijke schikking worden sterk aangemoedigd.
Bij conflicten tussen echtgenoten, wettelijk samenwonenden of in geval van regeling voor de kinderen hebben de magistraten de mogelijkheid om een (zelfs gedeeltelijk) akkoord tussen de partijen te onderzoeken. Zij wijzen de partijen op de mogelijkheden inzake bemiddeling en eventuele andere vormen van alternatieve geschillenoplossing. De korpschef kan beslissen om een kamer voor minnelijke schikking op te richten.
De griffier informeert in alle familiezaken over bemiddeling en alternatieve conflictoplossingen.
6. De persoonlijke verschijning
De persoonlijke verschijning van de betrokkenen is verplicht in alle gevallen die de kinderen aanbelangen. Tegelijk kunnen ouders gewezen worden op hun blijvende verantwoordelijkheid ten aanzien van de kinderen. Ook bij dringende maatregelen tussen echtgenoten zou de persoonlijke verschijning worden voorzien.
7. Het horen van minderjarigen
Voortaan kunnen alle kinderen - ongeacht hun leeftijd - hun mening uiten bij de rechter bij beslissingen over het ouderlijke gezag, de huisvesting en de persoonlijke relaties.
Kinderen ouder dan 12 jaar worden automatisch uitgenodigd. Ze zijn evenwel niet verplicht om hierop in te gaan. Kinderen krijgen dus spreekrecht, geen spreekplicht.
Kinderen jonger dan 12 worden uitgenodigd als ze daar zelf om vragen of als het parket het noodzakelijk acht. De rechter kan niet weigeren.
De kinderen die voor de jeugdkamer van de familie- en jeugdrechtbank verschijnen kunnen op hun vraag worden bijgestaan door een (jeugd)advocaat naar hun keuze. Er wordt voorzien in een specifieke opleiding voor deze jeugdadvocaten.
8. Bevoegdheden van de vrederechters
De rol van de vrederechters als beschermers van de allerzwaksten wordt versterkt. In die zin krijgen zij nieuwe bevoegdheden toegewezen, onder andere in alle materies inzake onbekwaamheid, begraafplaatsen en administratieve aangelegenheden (bepaalde afschriften).
Bovendien wordt het initiële bedrag van hun bevoegdheid ratione summae geïndexeerd (3.000 EUR), om zodoende een evenwicht te brengen in de werklast van elke rechterlijke actor, ten gunste van een efficiënt beheer van justitie.