Ook snelheidscamera's op niet-zwarte punten?
26-04-2011
Lokale besturen en politie kunnen snelheidscamera's aanvragen bij de Vlaamse overheid voor plaatsing langs gewestwegen. Elke aanvraag wordt opgenomen in een jaarlijkse prioriteitenlijst. Het aspect onveiligheid bepaalt de ranking op basis van cijfers over ongevallen met dodelijke slachtoffers en zwaar- of lichtgewonden, de zogenaamde "zwarte punten". Als het van Tom Dehaene afhangt komt daar snel verandering in: "Lokale besturen en politiezones die al jaren inspanningen leveren om de gepaste snelheid af te dwingen via controles en zo de kans op ongevallen door overdreven snelheid doen afnemen, worden in deze eerder bestraft dan beloond."
Enkel de ongevalstatistieken bepalen de volgorde op de lijst voor snelheidscamera's. Indien je als lokaal bestuur of politiezone kan aantonen dat meerdere snelheidscontroles per jaar op een bepaalde plaats op een gewestweg bewijzen dat er stelselmatig te snel gereden wordt door een grote groep bestuurders (bv. meer dan 20%), dan is dat voor de Vlaamse overheid geen argument om op deze plaats een vaste onbemande snelheidscamera te rechtvaardigen. Er moeten m.a.w. eerst een aantal doden en zwaargewonden vallen vooraleer je kans maakt op zo'n camera.
Gemeenten of politiezones waarvan is geweten dat de pakkans voor overdreven snelheid er zeer hoog is, flitsen na verloop van tijd minder en minder snelheidsduivels. Ze verlagen daardoor de kans op doden of zwaargewonden, maar zullen nooit in aanmerking kunnen komen voor onbemande snelheidscamera's die hun handhavingsbeleid alleen maar kunnen ondersteunen.
Tom Dehaene vroeg aan bevoegd Vlaams minister Hilde Crevits of zij bereid is om het enige criterium van de ongevalstatistieken uit te breiden met aantoonbare cijfers van snelheidscontroles door politie in het kader van de prioriteitenlijst voor het verkrijgen van een snelheidscamera.
De minister antwoordde hem dat zij een aantal maanden geleden alle politiezones heeft bevraagd over de criteria en de prioriteitenlijst. In volgorde van belangrijkheid waren dit hun suggesties:
ongevallencijfers;
snelheidsmetingen en snelheidscontroles;
de verbindingsfunctie van de weg en de aanwezigheid van zwakke weggebruikers, schoolroutes, schoolomgeving en dergelijke;
meldingen van subjectieve onveiligheid, waar er nog geen grote ongevallen zijn gebeurd maar waar men het gevoel heeft dat het niet veilig is;
de verkeersdensiteit.
Binnen een taskforce wordt op dit moment overleg gepleegd over de objectiveerbaarheid van deze criteria. De piste die op dit moment op tafel ligt, is de V85; dat is de maximumsnelheid die door 85 procent van de weggebruikers op een weg wordt gereden.
Tom Dehaene: "De beslissing tot een eventuele aanpassing van de criteria valt volgens de minister zeker nog dit jaar. Ik kan alleen maar hopen dat de snelheidsmetingen en - controles door politiezones binnenkort meetellen als volwaardig criterium."