Onafhankelijk extern toezicht waakt voortaan over kinderrechten in jeugdinstellingen met besloten opvang
04-02-2016
Thema's: Jeugd
“Ik moest een keer naar isolatie omdat ik te laat was na mijn verlof.Ik kon daar niets aan doen: mijn trein had vertraging.De chauffeur van de instelling was niet blijven wachten. Ik ben te voet naar hier gestapt.”
In 2012 en 2013 werden respectievelijk 972 en 936 jongeren tussen 13 en 19 jaar opgenomen in een gemeenschapsinstelling. Wie van zijn vrijheid beroofd is, is continu afhankelijk van het functioneren van anderen en dit in een strak institutioneel georganiseerd gezagskader. Dit heeft een grote impact, a fortiori op kinderen en jongeren. Daarom is vanuit mensenrechtenperspectief en overeenkomstig internationaal vigerende regelgeving een bijzondere rechtsbescherming nodig, die misbruik en willekeur moet tegengaan, en die een humane, constructieve behandeling garandeert.
Tot op heden gebeurde het toezicht op de gemeenschapsinstellingen door de administratie zelf. Die was als het ware rechter en partij tegelijk. Vlaanderen kreeg hierop vanuit diverse hoeken meermaals opmerkingen. Daar komt nu verandering in, met de oprichting van een externe commissie van toezicht, conform de conceptnota die hoofdindiener Katrien Schryvers (CD&V) over het thema al indiende tijdens de vorige legislatuur: “Jaarlijks zal de commissie over haar werking, haar vaststellingen en aanbevelingen rapporteren aan het Vlaams Parlement. Op die manier bieden we meer en noodzakelijke rechtswaarborgen aan de minderjarigen die van hun vrijheid beroofd zijn. Bovendien krijgen we meer zicht op de detectie van problemen, én op de positieve ontwikkelingen op het vlak van behandeling van minderjarigen in de voorzieningen.”
De commissie van toezicht wordt voorgezeten door de Kinderrechtencommissaris en bestaat verder uit een aantal maandcommissarissen. “Het Vlaams Parlement zal deze maandcommissarissen rechtstreeks aanduiden,” zegt Lorin Parys (N-VA), “zo werken zij volledig onafhankelijk van de regering en de administratie.”
Minstens één keer per maand zullen de maandcommissarissen de instellingen bezoeken. Zij zijn bereikbaar voor de jongeren, die bij hen opmerkingen (grieven) kunnen uiten. Wanneer het gaat over een echte klacht, wordt die overgemaakt aan het Kinderrechtencommissariaat.
“De commissie kan bemiddelen en aanbevelingen formuleren,” vult Martine Taelman (Open VLD) aan, “we voorzien ook in een actieve terugkoppeling naar de voorzieningen en de jongeren zelf.”
De indieners benadrukken ook dat de oprichting van de commissie van toezicht de voorzieningen er niet van ontslaat zelf intern te blijven werken aan een cultuur waarin problemen, conflicten of klachten bespreekbaar worden gesteld in de alledaagse relaties tussen cliënten en hun begeleiders of opvoeders.