Nieuwe loopbaan voor topambtenaren
19-04-2013
In het kader van de nieuwe loopbaan bij de federale overheid, brengt de Ministerraad ook enkele wijzigingen aan in het systeem van de mandaathouders. De opvallendste is het invoeren van de jaarlijkse evaluatie.
Managementfuncties bij de federale overheid worden ingevuld door mandaathouders. Die worden aangesteld voor een periode van 6 jaar, die telkens opnieuw verlengd kan worden bij een gunstige evaluatie. Om die loopbaan te moderniseren en de kwaliteit van de managers op peil te houden, voerde Hendrik Bogaert enkele wijzigingen door.
Zo zal wie een mandaat ambieert voortaan eerst onderworpen worden aan een computergestuurd assessment dat peilt naar de generieke managementcompetenties. Wie niet slaagt voor de test kan de eerste zes maanden nadien dezelfde test niet nog eens afleggen. Wie wel slaagt, hoeft de test gedurende twee jaar niet opnieuw af te leggen als hij solliciteert voor andere managementfuncties.
Managementfuncties voor N-2 en N-3 (directeursniveau) moeten voortaan opengesteld worden voor externen. Tot nu toe konden alleen federale overheidsmedewerkers aan die selecties deelnemen. Door externen toe te laten, wordt de competitie sterker, wat de kwaliteit van de geselecteerde kandidaten zal verhogen.
Net als alle andere overheidsmedewerkers zullen mandaathouders in de toekomst jaarlijks geëvalueerd worden. Die evaluatie wordt afgesloten met dezelfde eindvermeldingen als voor hun collega’s: uitstekend, voldoet aan de verwachting, te ontwikkelen of onvoldoende. Bij een onvoldoende, zal de mandaathouder de organisatie moeten verlaten. De benoeming is enkel nog vast bij goede of zeer goede prestaties.
Hendrik Bogaert: “We mogen van onze mandaathouders hetzelfde verlangen als van al onze andere medewerkers, namelijk dat ze hun job doen zoals het hoort. Daarom worden ze geëvalueerd op basis van hun prestaties maar niet langer om de twee jaar maar jaarlijks. Onze topmanagers pleiten voor waardering, vrijheid en verantwoordelijkheid, dit evaluatiesysteem draagt daartoe bij.”