Nieuw globaal plan sportinfrastructuur komt te laat
27-10-2011
Het oorspronkelijke Sportinfrastructuurplan van de Vlaamse minister van sport leverde niet het verhoopte resultaat. Heel wat gemeentebesturen haakten in de loop van het traject af.
Een tijdelijk aanvullend aanbod om in de realisatie van kleinschalige projecten (sportvloeren, Finse pistes, …) te voorzien, kende meer succes. Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers stelde echter vast dat het aantal aanvragen van lokale besturen voor Finse pistes en sportvloeren de budgettaire mogelijkheden van de Vlaamse gemeenschap ruim overstijgt. De kans is reëel dat niet aan de verwachtingen zal kunnen worden voldaan en lokale besturen met hun infrastructuurnoden blijven zitten.
Daarbij komt dat de oplijsting van noden, die de minister voor 2012 aankondigt met het oog op een nieuw globaal plan, te laat komt. De nieuwe gemeentebesturen weten best bij het afsluiten van bestuursakkoorden of er middelen voorhanden zullen zijn. Zo niet dreigt opnieuw een mislukking.
Voormalig minister van Sport Bert Anciaux wilde het tekort aan sporthallen, sportcentra, zwembaden en sportvelden wegwerken, door het Vlaams subsidiëringsmechanisme voor sportinfrastructuur te koppelen aan de methode van publiek-private samenwerking (PPS). Door een groot aantal dezelfde sporthallen tegelijk te bouwen, zou de kost per sporthal lager zijn dan de normale prijs. Maar nadat de Vlaamse regering in november 2008 130 projecten goedkeurde (73 kunstgrasvelden, 43 eenvoudige sporthallen, 4 eenvoudige zwembaden en 10 multifunctionele sportcentra), begon een hindernissenparcours voor de betrokken gemeenten en stapten er heel wat gemeenten uit het proces. De termijnen waren te lang, de procedure te rigide, de inspraak van de gemeenten miniem, de onzekerheid over de financiële haalbaarheid voor de gemeenten groot, enz.
Het verhaal van de kunstgrasvelden kent al bij al een happy end. Er werden immers al 29 kunstgrasvelden aangelegd en in een 2de cluster in augustus ’11 werden nog eens 6 velden gegund.
Voor de enkelvoudige sporthallen liggen de kaarten anders. De eerste 9 sporthallen hoopt men te gunnen in januari 2012. Een 2de cluster bestaat uit 7 sporthallen, waarvan het dossier nog verder moet worden afgewerkt.
Van de zwembaden blijft slechts 1 dossier over. Al bij al dus een veel te mager resultaat voor de energie en middelen die dit heeft gekost.
Enige tijd geleden lanceerde de minister dan een nieuwe, tijdelijke subsidiemogelijkheid voor de aanleg van Finse pistes en de renovatie van sportvloeren. De lokale besturen konden hiervoor tot 14 oktober ll. een eerste keer een aanvraagdossier indienen. Dat gebeurde voor 30 Finse pistes en 60 sportvloeren, antwoordde Vlaams minister van Sport Philippe Muyters op een parlementaire vraag van volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers. Deze cijfers bewijzen dat de nood op lokaal vlak wel degelijk groot is.
Voor deze Finse pistes en sportvloeren voorziet het subsidiereglement middelen die ten hoogste 50% van de totale kost bedragen met een maximum van € 60.000 per project. Dat betekent dat als de 90 aanvragen van Finse pistes en sportvloeren worden goedgekeurd, de minister 5,4 miljoen euro moet voorzien.
In de begroting van dit jaar werd daarvoor 2,75 miljoen euro ingeschreven en in 2012 (waarvoor nog een nieuwe oproep voorzien is) zal 3 miljoen euro worden gereserveerd. De budgettaire mogelijkheden volstaan dus niet om de vraag te beantwoorden.
Schryvers vroeg Vlaams minister van sport Muyters dan ook een oplossing te zoeken. Zij voegt er aan toe dat een globaal beleid op het vlak van sportinfrastructuur hoogst noodzakelijk is en drong er bij de minister op aan om hier op korte termijn werk van te maken. De nieuw verkozen gemeentebesturen willen immers volgend jaar in de herfst bestuursakkoorden sluiten en moeten dus tijdig weten welke ondersteuning de Vlaamse gemeenschap zal bieden bij de realisatie van hun sportinfrastructuurplannen. De noden – zeker ook aan zwembaden – blijven immers enorm groot !