Minister Brigitte Grouwels: "Picqué vergist zich van tegenstander"
09-09-2012
Voor de zoveelste en onredelijkste keer meent Charles Picqué, de minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zich tegen de politieke meerderheid van België te moeten keren.
De reactie van Picqué op RTBF-radio over het einde van België is, enerzijds, in flagrante contradictie met de rol die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest prioritair zou moeten spelen op nationaal vlak, namelijk het bindteken zijn tussen de twee grote gemeenschappen van ons land. Anderzijds miskent Picqué flagrant de historische werkelijkheid. Bij de traditionele partijen zijn het immers steeds de Franstalige partijen geweest, inzonderheid de Waalse socialisten, die het voortouw hebben genomen in het streven naar meer regionale autonomie. Dit gebeurde enkel omwille van hun afkeer voor een democratische Vlaamse meerderheid binnen het Belgische bestel.
Maar de houding van de Franstalige Brusselse partijfederaties, zowel in de Rand als in Brussel zelf, duidt erop dat ze in Brussel eerder het breekpunt dan wel het bindteken zien. Van haar Brusselse collega’s verwacht minister Grouwels evenzeer dat ze zich daadwerkelijk scharen achter het respecteren van de grondwettelijke hoofdstedelijkheid (*) en de tweetaligheid van Brussel.
Brussel zal 'Belgisch' zijn of niet zijn: hierin kadert trouwens de onverkorte toepassing van de communautaire pacificatiewetgeving die de taalwetgeving is. Dat Picqué, en anderen, systematisch voorbijgaan aan de specifieke rol van Brussel, is inderdaad verontrustend en belooft niets goeds voor de verdere toekomst van het land. In dat kader is het gebrek aan respect voor de keuze van de democratische meerderheid van het land voor een tweedelig België, een markant gegeven.
(*) de ganse Belgische wetgeving (Grondwet, wetten, decreten, ordonnanties, reglementen,…) duidt het Brussels Gewest als “hoofdstedelijk”. Enkel en uitsluitend art. 3 van de Grondwet, dat de drie gewesten gewoonweg opsomt, spreekt van een “Brussels Gewest”.