Milieu in Vlaanderen op het goede spoor maar nog werk op de plank
21-03-2012
Het Vlaams Milieurapport 2011 analyseert en evalueert de milieutoestand in Vlaanderen. Dat gebeurt aan de hand van ruim 100 indicatoren. Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege stelt vast dat het milieubeleid de afgelopen 20 jaar in zowat alle onderdelen vooruitgang heeft geboekt, soms zelfs spectaculair. Toch blijven de uitdagingen groot.
Waterkwaliteit en waterverbruik
Het laatste decennium is de belasting van het oppervlaktewater door bedrijven en huishoudens dank zij de opgevoerde inspanningen voor de waterzuivering, duidelijk gedaald. Het netto-resultaat is een geleidelijke verbetering van de fysisch-chemische en biologische waterkwaliteit in Vlaanderen. Het belangrijke aandeel van de huishoudens in de belasting van het oppervlaktewater spoort aan tot volgehouden inspanningen om de openbare waterzuivering nog uit te breiden en te verbeteren.
En al ligt de belasting door de landbouw op een lager niveau dan in het begin van de jaren 2000, ook daar blijven inspanningen noodzakelijk om het belangrijk aandeel in de stikstofvracht en de fosforvracht in het oppervlaktewater verder te verminderen. Met het verstrengde Mestactieplan (MAP4) is hiervoor een strikt beleid op sporen gezet.
Het totale waterverbruik lag in 2009 bijna 10% lager dan in 2000. Er is vooral een opmerkelijke daling sinds 2007. Zowel het verbruik van leiding-, grond- als oppervlaktewater daalde in de periode 2000-2009. De instrumentenmix van vergunningen, heffingen, en sensibilisatie heeft dus effect.
Bodemsanering
Het bodemsaneringsbeleid blijft positief evolueren. De doelstelling van het MINA-plan 3+ om voor 28.000 risicogronden een Oriënterend Bodemonderzoek (OBO) te hebben, werd ruim overschreden. Eind 2010 beschikte de OVAM over 30.657 OBO’s. Voor 62% van de onderzochte gronden waren geen verdere maatregelen noodzakelijk. Voor 8.815 van de 11.502 verder te onderzoeken terreinen was eind 2010 al een beschrijvend bodemonderzoek opgesteld. Het resultaat is dat 4.701 gronden gesaneerd moeten worden. Globaal moet dus voor ongeveer 15% van de onderzochte gronden effectief overgegaan worden tot sanering. Ook de doelstelling voor het aantal conform verklaarde bodemsaneringsprojecten (3.300) werd gehaald. In de periode 1997-2010 werden 3.712 bodemsaneringsprojecten conform verklaard. De geraamde kostprijs hiervoor bedraagt 1,31 miljard euro. In 1.707 dossiers is de bodemsanering al volledig afgerond.
Afval
In tegenstelling tot in veel andere landen waar de hoeveelheid huishoudelijk afval nog altijd stijgt, is de berg afval in Vlaanderen t.o.v. 2000 gedaald. En dat ondanks de stijgende consumptie en de kleinere gezinnen. Hiermee is de doelstelling van het MINA-plan 3+ gehaald. Ook de doelstelling voor de hoeveelheid restafval (minder dan 150 kg/inwoner) is bereikt. De Vlaming produceert heel wat minder huishoudelijk afval (456 kg/inwoner in 2009, excl. bouw- en sloopafval) dan het Europese gemiddelde van 512 kg/inwoner. 72% van het ingezamelde huishoudelijk afval werd gerecupereerd. Minder dan 4% werd gestort. De hoeveelheid primair bedrijfsafval is niet gedaald t.o.v. 2002. De doelstelling van het MINA-plan 3+ is dus niet gehaald. Om de doelstelling van het MINA-plan 4 te realiseren (een daling in 2015 t.o.v. de periode 2005-2007) is dus nog werk nodig. Dit wordt op dit ogenblik voorbereid in het kader van de uitvoering van het nieuwe Materialendecreet. Positief is wel dat de hoeveelheid gestort bedrijfsafval sterk is gedaald t.o.v. 2000.
Klimaat
Samen met de uitstoot in 2008 en 2009 blijft Vlaanderen onder het gemiddelde van 5,2% dat door het protocol van Kyoto wordt toegelaten voor de periode van 2008-2012, tegenover 1990. Op grond van voorlopige cijfers blijkt de broeikasgasuitstoot in 2010 te zijn toegenomen tot 85,3 miljoen ton, vooral buiten, maar ook binnen de handel in uitstootrechten (ETS). Oorzaken zijn de strenge winters en het economisch herstel. Voornamelijk de huishoudens alsook de industrie binnen ETS en de energiesector buiten ETS zijn verantwoordelijk voor de groei.
Aangezien de emissies van de bedrijven onder ETS vanaf 2013 volledig op Europees niveau gereguleerd zijn, ligt de uitdaging voor Vlaanderen vooral in het verder terugdringen van broeikasgasemissies afkomstig van transport en woningen. Efficiëntieverbeteringen van verwarmingsinstallaties, betere isolatie en de overstap naar hernieuwbare energiebronnen hebben de laatste jaren een duidelijk positieve weerslag gehad op de broeikasgasuitstoot van gebouwen, maar volstaan nog niet om de niet-ETS doelstellingen te halen.
Luchtkwaliteit
De luchtkwaliteit in Vlaanderen is er de voorbije twintig jaar sterk op vooruitgegaan, met onder meer een sterke terugval in de uitstoot van zware metalen als lood of kwik en van CFK's die verantwoordelijk zijn voor de verdunning van de ozonlaag.
Niettegenstaande de uitstoot van fijn stof tussen 1995 en 2010 met liefst 48% gedaald is - vooral door minder emissies van verkeer en inspanningen van de industrie - wordt de daggrenswaarde (50µg/m³) nog te veel dagen per jaar overschreden. Bovendien hangen de fijnstofconcentraties heel sterk af van de meteorologische omstandigheden waardoor in 2011 opnieuw meer overschrijdingen geregistreerd werden. Ook stikstofoxiden daalden de voorbije 20 jaar, al is er de jongste jaren sprake van een stagnatie. Met name op plaatsen met veel verkeer wordt de jaargemiddelde norm (40µg/m³) overschreden.
Vlaamse maatregelen om het wagenpark te vergroenen o.a. via de Belasting op de Inverkeerstelling (BIV) moeten de luchtkwaliteit helpen verbeteren. Ook individuele burgers dragen een belangrijke verantwoordelijkheid. Zo zijn huishoudens verantwoordelijk voor driekwart van de dioxine-emissies.
Vlaams minister Joke Schauvliege: “Al hebben we nog een hele weg af te leggen, het milieubeleid in Vlaanderen doet wat het moet doen: zorgen voor een gestage verbetering van het milieu.”
U kunt MIRA 2011 downloaden op http://www.vmm.be/milieurapport