Er moet een meerjarenplan komen voor de jeugdhulp. Dat staat in een resolutie van de meerderheidspartijen die op woensdag 3 april in de plenaire vergadering van het Vlaams parlement werd goedgekeurd. In 2014 ging de integrale jeugdhulp in Vlaanderen van start. Deze beoogt de samenwerking en afstemming van alle actoren binnen de jeugdhulp met als doel een gezamenlijk engagement aan te gaan ten behoeve van de minderjarigen en hun ouders of opvoedingsverantwoordelijken.
“Wanneer er nood is aan jeugdhulp, dan moeten jongeren die ook kunnen krijgen. Vlaanderen zet al sterk in op preventie en rechtstreeks toegankelijke hulp. Ook in de residentiële hulp werd er extra geïnvesteerd door Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen, maar niet alle noden zijn gelenigd. Daarom vragen we om voor de toekomst een meerjarenperspectief op te maken, en dit op basis van een analyse van de behoefte aan zorg en ondersteuning,” zegt Katrien Schryvers.
Om na te denken over een nieuwe manier van organisatie van de jeugdhulp wanneer kinderen tijdelijk of voor langere tijd niet thuis kunnen blijven, richtte de minister samen met de sector een Taskforce verblijf in de jeugdhulp op.
“Het is belangrijk dat jongeren die er nood aan hebben ook effectief toegang krijgen tot jeugdhulpverlening. Dit vergt een integrale aanpak,” stelt Katrien Schryvers. “Voorzieningen botsen vandaag op de indeling in ‘klassieke leefgroepen’. We moeten hen de mogelijkheden geven tot meer differentiatie en dit op basis van de noden van jongeren. Daarbij denken we aan kleinere en moduleerbare leefgroepen, aangepaste infrastructuur, nieuwe kleinschalige woonvormen,...”
Met hun pleidooi voor een langetermijnplanning voor de verdere organisatie en uitbouw van de jeugdhulpverlening, onderstrepen de parlementsleden de nood aan bijkomende middelen voor de residentiële jeugdhulp. “Kinderen en jongeren hebben er baat bij om op een meer individuele manier benaderd te worden. Er moet daarom budgettaire ruimte komen om het werken in kleinere leefgroepen, het voorzien van voldoende personeel en de nodige differentiatie in verblijfsvormen mogelijk te maken,” besluit Katrien Schryvers.