Meer zorg op maat bij behandeling van geïnterneerden
04-04-2014
Nadat eerder dit Senaat dit had gedaan, heeft nu ook de Kamercommissie Justitie de interneringswet aangepast. Deze nieuwe wet moet ervoor zorgen dat de geïnterneerde een betere zorg op maat moet kunnen krijgen.
“Geïnterneerden zijn in de eerste plaats mensen met een geestesstoornis en in die hoedanigheid verdienen zij dan ook aangepaste zorg. Dit is te meer het geval voor geïnterneerden voor wie de mogelijkheid tot re-integratie geen echte optie is. In de wet van 2007 op de internering primeerde al te zeer het risicoperspectief, en niet de zorg aan de geïnterneerde”, aldus Sonja Becq. Het voorstel, dat gisteren in commissie Justitie van de Kamer werd goedgekeurd, stelt het principe van “zorg op maat” centraal.
De wetgever wil een groter evenwicht vinden tussen de bescherming van de maatschappij en de zorg op maat. Hierbij wordt er ook rekening gehouden met de eigenheid van een aantal instellingen van de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Zij kunnen immers slechts geïnterneerden opnemen waarvoor zij een behandelproject hebben, en dit op voorwaarde dat de geïnterneerde zich hierbij kan aansluiten. Daarom focust deze nieuwe wet op overleg afspraken met de instellingen.
Daarnaast wordt er ook aandacht geschonken aan deskundigheid. Er wordt een ondubbelzinnig verplichte status toegekend aan het forensisch deskundigenonderzoek. Het tekort aan opleidingsmogelijkheden, lage vergoedingen en moeilijke werkomstandigheden maken het beroep echter onaantrekkelijk en hinderen een goede en snelle werking van Justitie. Dit wordt nu eindelijk verholpen.
Er zal nu ook een specifieke “kamer voor de bescherming van de maatschappij” opgericht worden. Deze kamer zal bestaan binnen de reeds bestaande strafuitvoeringsrechtbanken, en zich over de problematiek van het interneringstraject zal buigen. Eveneens wordt er aandacht besteed aan flexibiliteit. De wet van 2007 ging voorbij aan het gegeven dat bepaalde geïnterneerden ook vrij voor de strafuitvoeringskamer kunnen verschijnen, en dat men niet steeds vanuit een gevangenisscenario vertrekt zoals vaak het geval is bij gewone veroordeelden.
Eveneens in het licht van het principe van zorg op maat moet er flexibel omgesprongen kunnen worden met de diverse uitgaansmodaliteiten waarin de interneringswet voorziet. Zij hoeven niet meer stapsgewijs doorlopen te worden, maar rekening houdend met de concrete omstandigheden kan telkens de meest geschikte zorgmethode geselecteerd worden. “Tot slot mogen de wettelijke procedures in geen geval de uitstroom uit de gevangenissen belemmeren en moeten zij de instroom in de zorgcircuits bevorderen. Een aantal termijnen en procedures werden dan ook in dat licht aangepast”, besluit Becq.
Deze wet treedt in werking op 1 januari 2016.