Meer vrouwen hebben een aanvullend pensioen
16-04-2015
In de periode 2011-2014 is het aandeel vrouwen op de totale populatie van 100% die aangesloten is bij een aanvullende pensioenregeling, toegenomen van 33,4% tot 40,28%. Dit blijkt uit een parlementaire vraag (SV 15) van CD&V-Kamerlid en pensioenspecialiste Sonja Becq aan de bevoegde minister. Dit wordt voornamelijk verklaard door de opstart van de sectorplannen in grote sectoren zoals de non-profitsector, waar veel vrouwen actief zijn.
‘Het is goed dat in verhouding steeds meer vrouwen kunnen genieten van een aanvullend pensioen. We vragen aan hen om meer en langer te werken, en proberen dit mogelijk te maken via een verlaging van de lasten op arbeid. Daarbij hoort echter ook de evenwichtige spreiding van de opbouw van aanvullende pensioenrechten voor mannen en vrouwen. Zo moeten we op termijn gaan naar een veralgemening van de tweede pensioenpijler naar elke sector en beroepscategorie,’ legt Sonja Becq uit.
In 2014 waren bijna 2,5 miljoen werknemers (2.457.596 om precies te zijn) aangesloten bij een aanvullende pensioenregeling. Dit is een stijging van 28% in vergelijking met 2011, toen iets meer dan 1,9 miljoen werknemers konden genieten van een tweede pijler. Meer dan de helft van de werknemers zijn aangesloten via een groepsverzekering, 30% heeft een aanvullend pensioen via een pensioenfonds en 13% is aangesloten bij zowel een verzekeraar als een pensioenfonds.
Becq vroeg de cijfers op voor de periode 2011 tot en met 2014. Opvallend is dat er sprake is van een significante kwantitatieve sprong van 2012 naar 2013. Waar in 2012 nog iets meer dan 1,9 miljoen werknemers aangesloten zijn bij een aanvullende pensioenregeling, is dit toegenomen tot bijna 2,5 miljoen werknemers in 2013. Dit is, zoals hierboven beschreven, niet alleen te wijten aan de opstart van de sectorplannen in een aantal grote sectoren, maar ook aan de laattijdige opstart bij sommige declaranten, waardoor de rekeningen die zij beheerden nog niet aanwezig waren in de cijfers van 2011 en 2012.
‘Het is wel positief dat een groeiend aantal mensen de kans krijgen om een aanvullend pensioen op te bouwen, maar er is nog heel wat marge om meer mensen van dit systeem gebruik te laten maken,’ zegt Becq.
In 2013 keerden de verzekeraars meer dan 3 miljard euro uit in de aanvullende pensioenen, waarvan 65% in kapitaal (2,1 miljard euro) en 35% in rente (1,1 miljard). De pensioenfondsen betaalden dan weer 900 miljoen euro uit, ook voornamelijk in kapitaal (72% oftewel 647 miljoen euro). In totaal gaat het in 2013 om iets meer dan 4,1 miljard euro, een stijging in vergelijking met 2010, toen iets meer dan 3,7 miljard werd uitgekeerd.
De voorbije maanden woedde de discussie over welk minimumrendement er nu moest worden gegarandeerd in verband met de aanvullende pensioenen: ‘Als we willen dat de tweede pijler doet wat hij moet doen, namelijk als aanvulling dienen bij het wettelijk pensioen, dan moeten wij ook de rendabiliteit kunnen waarborgen. De lopende engagementen moeten worden voortgezet. Ik reken ook op een constructieve en transparante dialoog tussen de sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad, om een goed uitgewerkt voorstel aan de regering voor te leggen over een mogelijke hervorming van dit systeem,’ besluit Becq. Over de hoogte van de betaalde premies kon de minister haar wel geen informatie bezorgen.