Meer jongeren naar musea trekken door kwalitatieve en gerichte publiekswerking
06-11-2012
Kinderen en jongeren onder 26 jaar voor maximum 1 euro toegang geven tot een aantal Vlaamse musea, heeft maar een miniem effect. Zo blijkt uit een evaluatie uitgevoerd door de Hogeschool West-Vlaanderen. Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege wil de maatregel meer kwalitatief invullen door de musea te stimuleren tot een gedifferentieerd prijzenbeleid en tot de uitbouw van een publiekswerking die zich specifiek op deze doelgroep -26 jaar richt.
Vlaams minister Schauvliege gaf daar gisteren al een toelichting over op een sectorevenement met de Vlaamse musea in Brussel. De minister wil het huidige systeem bijsturen en verbeteren om meer jongeren tegen een laag tarief en met een kwalitatief aanbod naar de Vlaamse musea te krijgen.
Het onderzoek van Howest wijst onder meer op de beperkte impact van de uniforme financiële maatregel voor -26-jarigen zoals de 1-euromaatregel en op het feit dat niemand vragende partij is om deze maatregel op de huidige manier voort te zetten.
Individuele jongeren blijken de 1-euromaatregel onvoldoende te kennen. Niet dat er geen financiële drempel voor museumbezoek is, maar de hoogte ervan is afhankelijk van de context. Doorslaggevender om jongeren naar de musea te krijgen is het inhoudelijk aanbod van het museum. Het onderzoek wijst op een duidelijk draagvlak voor gerichte maatregelen voor de versterking van de publiekswerking en het educatieve aanbod bij musea.
“De 1-euromaatregel in zijn huidige vorm beantwoordt aan een behoefte, maar is een te ruw instrument om de doelstelling te bereiken. Daarom stap ik af van de verplichting voor musea om die 1-euromaatregel te hanteren. Musea die toch nog wensen te werken met het 1-eurotarief om scholen aan te trekken, kunnen dat nog altijd”, zei Vlaams minister Schauvliege gisteren. “Ik wil echter het accent verleggen van een louter kwantitatieve naar een kwalitatieve maatregel. Musea moeten hun verhaal naar jongeren aantrekkelijk maken. Zij hebben daar beslist de expertise en de inventiviteit voor.”
De minister pleit ervoor dat de musea:
zelf bepalen wat een gepaste en gedifferentieerde prijs is om een zo groot en divers mogelijk publiek te bereiken.
hun publieksaanbod en hun publiekswerking voor/naar -26-jarigen verder uitdiepen. Dit sluit aan bij de conceptnota cultuureducatie Groeien in Cultuur, die de minister van Cultuur samen met haar collega van Onderwijs eerder dit jaar heeft voorgesteld.
Vlaams minister Schauvliege: “Ik wil een integrale aanpak: een doelgroepenbeleid op basis van prijsdifferentiatie gekoppeld aan extra aandacht voor publiekswerking en -aanbod. Ik heroriënteer dus oude maatregel naar een verbeterde versie die duidelijk inspeelt op de noden die het onderzoek blootlegt. Er zijn immers meer participatiedrempels dan enkel de financiële.
Het is heel bewust mijn bedoeling om musea die een actief beleid naar jongeren voeren daar ook financieel voor te belonen. In de af te sluiten overeenkomsten zal daaraan extra aandacht gegeven worden, zodat wij er zeker van zijn dat onze musea blijvend inzetten op deze doelgroep.”