Senator Maud Vanwalleghem was hoogzwanger toen ze de eed ging afleggen. Kort na de eedaflegging, beviel ze van baby Hector. Helaas kwam Hector te overlijden aan een zeldzame ziekte. Door contact met lotgenoten besefte Maud dat het beleid rond perinataal verlies beter kan. Daarom heeft ze een voorstel klaar voor meer erkenning en ondersteuning van ouders die hun kind verliezen, met de focus op ouders die een kind verliezen tussen 140 en 180 dagen zwangerschap. Binnen die termijn heb je geen recht op bevallingsrust en is de ziekte-uitkering veel lager. En bovendien krijgt je kind dan ook nog eens geen familienaam.
Maud is gelukkig niet alleen in haar strijd. “Het is niet de duur van de zwangerschap die het verlies en de rouw bepaalt van deze ouders”, zegt parlementslid Katrien Schryvers. In het Vlaams Parlement stelde ze dan ook een belangrijke vraag aan minister Hilde Crevits: wat kunnen we doen om deze ouders een kans te geven om te rouwen zoals zij dat willen?
"Vandaag staat op de website van Opgroeien dat men er niet automatisch op de hoogte is van het overlijden van een kindje. Dat betekent dat ouders die een kind verliezen zelf de administratie moeten contacteren", aldus de minister. “Ik wil zorgen dat ouders zich hier niet mee moeten bezighouden tijdens hun rouwperiode. De pijn wegnemen kunnen we helaas niet. Maar we gaan wel helpen het dragelijker te maken.”
Ook parlementslid Nawal Farih laat het onderwerp niet onberoerd. Zij wil de termijn voor medisch begeleide voortplanting wanneer een partner overleden is, uitbreiden. Bevruchting met genetisch materiaal van een overleden partner is momenteel mogelijk vanaf zes maanden en tot twee jaar na het overlijden. Met een wetsvoorstel wil Nawal de huidige termijn vervangen door een termijn tot tien jaar na ‘de dag van bewaring door invriezing’. “Het is onmenselijk om vrouwen in rouw onder tijdsdruk een beslissing over hun kinderwens te laten nemen”, zegt ze terecht.