Meer aandacht voor ondernemerschap in naschoolse opleidingen
14-12-2012
Vandaag heeft de Vlaamse regering op voorstel van Vlaams minister-president Kris Peeters, tevens minister van landbouw, een wijziging van het besluit betreffende de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector principieel goedgekeurd. Met de wijziging wordt het mogelijk om in de startersopleidingen voor jonge landbouwers meer aandacht te schenken aan managements- en ondernemersvaardigheden.
Landbouwers van de 21e eeuw worden geconfronteerd met veranderende omstandigheden, van globalisering en klimaatverandering over strengere eisen voor milieu en dierenwelzijn tot het wegvallen van prijsondersteuning door het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. De context waarin land- en tuinbouwers hun bedrijf leiden is sterk geëvolueerd. Ondernemerschap en innovatie worden een basisvoorwaarde om aan die ontwikkelingen tegemoet te kunnen komen.
“Door meer aandacht te geven aan ondernemerschap in de naschoolse landbouwvorming, kunnen we de Vlaamse land- en tuinbouwers beter wapenen om om te gaan met de uitdagingen waar de sector nu en in de toekomst mee geconfronteerd zal worden”, aldus Vlaams minister-president Kris Peeters.
De wijziging van het besluit kwam er na overleg tussen het Departement Landbouw en Visserij, de landbouworganisaties en de erkende algemene centra voor landbouwvorming.
Een deel van de starters in de landbouw heeft geen landbouwopleiding genoten, en moet zich bijscholen om in aanmerking te komen voor de vestigingssteun van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds. Deze personen volgen de startersopleidingen, die ingericht worden door de erkende centra voor landbouwvorming.
Uit het overleg met de sector kwam naar voor dat in de startersopleidingen extra aandacht moet gaan naar de ontwikkeling van ondernemerschapscompetenties en bedrijfseconomisch inzicht. Het belang van een correcte zelfinschatting van de cursisten werd benadrukt.
Elke start van een nieuw bedrijf zou moeten uitgaan van een visie op de toekomst van het bedrijf en met een correcte inschatting van de sterktes en zwaktes van de bedrijfsleider in spe. De starter moet ook inzien dat permanente bijscholing na de start een must blijft.
De nieuwe startersopleiding omvat in de toekomst minimaal 140 lesuren cursus, om inhoudelijk meer ruimte te geven aan de nieuwe thema’s. De verplichte stages van 20 dagen worden niet verlengd. De vormingscentra die dat wensen zullen de cursussen in modules kunnen inrichten. De samenstelling van de jury van de installatieproeven wordt gewijzigd.
Met de aanpassing van de regelgeving wordt de vergoeding voor sociale promotie stopgezet. De personen die nog recht hebben op een vergoeding voor reeds gevolgde opleidingen, zullen die kunnen aanvragen tot uiterlijk 31 oktober 2013.
De regelgeving wordt tevens aangepast, om naast de startersopleiding ook de basisopleiding te kunnen aanbieden die in de toekomst nodig zal zijn voor het behalen van een fytolicentie. Deze licentie, waaruit moet blijken dat landbouwers met kennis van zaken en op een oordeelkundige manier met bestrijdingsmiddelen kunnen omgaan, wordt verplicht vanaf 2014, voor alle landbouwers die bestrijdingsmiddelen toepassen.
“Met de mogelijkheid om specifieke cursussen te organiseren rond het gebruik van bestrijdingsmiddelen, zullen de landbouwers op een vlotte manier een fytolicentie kunnen bekomen.
Op die manier zet de Vlaamse landbouw een verdere stap in de volledige omschakeling naar geïntegreerde gewasbescherming of ‘Integrated Pest Management’ vanaf 2014”, aldus minister-president Kris Peeters.