Mediarichtlijnen zelfdoding terug in de aandacht
Het thema zelfdoding is alomtegenwoordig in de media. Er bestaan mediarichtlijnen om er op een correcte en genuanceerde manier over te berichten en imitatie te vermijden.
Vlaams volksvertegenwoordiger Vera Jans stelde vast dat bij de recente en veelvuldige berichtgeving over zelfdoding de betreffende mediarichtlijnen niet consequent worden opgevolgd. In het bijzonder in de nieuwe media worden deze richtlijnen maar zelden toegepast. Naar aanleiding van Vera Jans’ parlementaire vraag bracht de mediaminister deze problematiek opnieuw onder de aandacht van de Raad voor journalistiek en plaatst hem hoog op de agenda van het media-steunpunt en de media-academie.
De mediarichtlijnen rond zelfdoding houden o.a. het volgende in:
- geen nadruk gelegd op details over de gebruikte methode,
- voorzichtigheid met het romantiseren of verheerlijken van het slachtoffer of de zelfdoding,
- geen publicatie van foto's,
- erkennen van de psychologische complexiteit,
- een hulpverlener aan het woord laten
- steeds een noodnummer vermelden.
De minister erkent de rol van de media. Naar aanleiding van Vera Jans’ vraag bracht de minister deze problematiek opnieuw onder de aandacht van de Raad voor journalistiek en plaatst hem hoog op de agenda van het media-steunpunt en de media-academie. Deze nieuwe organen, waar ook de Raad voor de Journalistiek en de sociale media vertegenwoordigd zijn, moeten de mediarichtlijnen onder de aandacht houden en de toepassing ervan opvolgen. Ze organiseren het naschools opleidingspakket voor journalisten. Deontologie is daarin een belangrijk onderdeel. Langs deze weg blijft de problematiek onder de aandacht van zowel ervaren als jonge, pas afgestudeerde journalisten.
Vera Jans: “We kunnen er niet omheen dat de problematiek van zelfdoding een zware impact heeft op onze samenleving. België heeft wereldwijd één van de hoogste zelfdodingcijfers. Elk jaar ondernemen 10.000 Vlamingen een poging tot zelfdoding en 1.100 mensen stappen werkelijk uit het leven. De thematiek heeft dus een zekere nieuwswaarde. De betreffende berichtgeving hierover, dient, als ze al gebeurt, volledig, genuanceerd, correct en respectvol zijn. Als overheid mogen wij, mijn inziens, de media op hun verantwoordelijkheid hierin wijzen. De huidige mediarichtlijnen zijn bovendien vooral geënt op audiovisuele- en geschreven pers, terwijl het medialandschap zoveel breder is dan dat. Online berichtgeving is dynamischer en vaak ook sensationeler dan de dagbladen. In 2010 werden de richtlijnen reeds opgenomen in de code voor de journalistiek. De naleving van deze code is een voorwaarde voor subsidiëring. Hierdoor heeft de Vlaamse overheid reeds een belangrijke basis gelegd voor de naleving van deze richtlijnen. Toch is er meer nodig. Ik was dan ook blij te vernemen van de minister dat zij, samen met de journalistieke raad en de werkgroep Verder, de nodige maatregelen neemt om deze richtlijnen blijvend onder de aandacht van journalisten te brengen. Al reken ik in 1ste instantie ook op het zelfregulerend karakter van de media hierin.”