Kris Peeters tijdens het actualiteitsdebat omtrent de hervorming van het secundair onderwijs
05-06-2013
Hieronder vindt u de integrale verklaring
---
Mijnheer de voorzitter,
Beste collega’s,
Onze kinderen zijn het kostbaarste wat we hebben. Ieder van ons draagt dan ook de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat we onze kinderen nog meer kansen kunnen geven dan we zelf hebben gehad. Dat, beste collega’s, is waar deze hervorming om draait.
Wij willen elke jongere een schooltijd bezorgen waar hij of zij later met plezier op kan terugkijken. Wij willen dat ze daar hun talenten en passies hebben ontdekt en ontwikkeld.
Ik wil dat alle leerlingen later kunnen zeggen dat ze in hun studiekeuzes de juiste beslissing hebben genomen. Een beslissing die ingegeven is door de ervaring die ze in het lager onderwijs én in de eerste graad hebben opgedaan.
Ervaring die hen in contact kan brengen met wetenschap en techniek; met taal en cultuur; met economie en zorg en kunst en klassieke talen.
Vandaag zijn er al heel wat leerlingen die de juiste keuze maken; die later terugkijken met het besef dat hun levenspad een juiste wending kreeg in het secundair onderwijs. Dat is in de eerste plaats de verdienste van de duizenden gepassioneerde leerkrachten die Vlaanderen rijk is. Mannen en vrouwen die elke dag voor de klas staan om hun leerstof met enthousiasme over te brengen. Mannen en vrouwen die de talenten van alle leerlingen in de klas herkennen en erkennen.
Maar, beste collega’s, het kan nog beter. We kunnen die leerkrachten nog beter ondersteunen om hun waardevolle taak uit te voeren. We kunnen de leerlingen nog meer kansen geven om hun eigen talenten te ontdekken en te ontwikkelen. We kunnen nog meer doen om kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen te verzekeren.
Daarom is deze hervorming van het secundair onderwijs een absolute noodzaak. We willen onze koppositie kunnen behouden en versterken, maar we stellen vast dat we terrein verliezen.
De hoge scholingsgraad, de sterke internationale prestaties van onze leerlingen, de zorg en begeleiding van leerlingen met moeilijkheden, het zijn maar enkele van die redenen die ons aan de top hebben gebracht. Maar dat neemt niet weg dat er ook heel wat verbeterpunten zijn. Ons secundair onderwijs is vandaag zeer goed, maar we moeten ons wapenen voor de uitdagingen van de toekomst.
Er zijn meer dan genoeg analyses die dat aantonen, zoals het rapport Monard, de verschillende analyses van de OESO en de lijst met verbeterpunten in het Masterplan.
Veel leerlingen zijn niet gelukkig, komen niet aan hun trekken, vinden hun plaats niet. Daar moeten we iets aan doen.
1 op 10 leerlingen verlaat de school zonder diploma.
Dat betekent dat meer dan 42.000 jongeren die vandaag in het secundair onderwijs zitten, nooit een diploma zullen behalen. Dat mogen we niet aanvaarden.
In de afgelopen 10 jaar is het aantal inschrijvingen in het technisch onderwijs met een kwart gedaald. Dat betekent 30.000 leerlingen minder dan een decennium geleden. Tegelijk heeft de chemische sector in de komende jaren 16.000 nieuwe werkkrachten nodig; tegelijk smeekt de zorgsector om bijkomend personeel.
Die signalen kunnen we niet negeren, beste collega’s. We moeten ervoor zorgen dat elke jongere zijn of haar eigen talenten leert kennen en op de meest optimale manier kan ontwikkelen.
De keuzes die jongeren en hun ouders maken, moeten beter geïnformeerde keuzes zijn. Daarom zullen ouders en leerlingen mogelijkheden krijgen om een gefaseerde, bewuste en positieve studiekeuze te maken.
Die keuze moet onafhankelijk van de sociaal-economische en –culturele status gebeuren. We moeten vermijden dat een jongere onvoldoende voorbereid een keuze moet maken die onherroepelijk is en gebaseerd is op foute gronden.
Onze hervorming moet zorgen voor onderwijs dat de nodige kennis, vaardigheden én attitudes bijbrengt. We maken de “zwakke” leerlingen sterker en de “sterkere” leerlingen nog sterker. De ongekwalificeerde uitstroom moet verminderd worden en het vroegtijdig schoolverlaten voorkomen; zonder aan kwaliteit in te boeten.
De eindtermen van de basisvorming moeten ambitieuzer, en die van het secundair onderwijs moeten aansluiten bij de startcompetenties van het hoger onderwijs en omgekeerd. Bovendien moet het secundair onderwijs een maximale afstemming op de arbeidsmarkt verzekeren qua aanbod, inhoud en uitstroom.
Technisch georiënteerd onderwijs wordt daarom opgewaardeerd en gestimuleerd; wetenschap en techniek krijgen een volwaardige plaats in het curriculum.
Het aanleren van Nederlands is een essentiële basisvoorwaarde voor een succesvolle school- en arbeidsloopbaan; voor een volwaardige participatie en bijdrage aan onze maatschappij.
Ons doel om het beste uit alle jongeren te halen, moeten we ook al vroeger beginnen nastreven. Daarom stellen we ook specifieke doelen voor het basisonderwijs. De overgang van basisonderwijs naar secundair wordt verbeterd. Ook in het basisonderwijs is voldoende kennis van het Nederlands een prioriteit, gaat extra aandacht naar wetenschap en techniek en zullen we beter differentiëren.
Mijnheer de voorzitter, Collega’s,
Ons masterplan is geen revolutie, dat hebben we ook nooit gewild; het is wel de start van een evolutie. We breken niet af wat goed is.
We gaan stapsgewijs en doelgericht aan de slag om ons doel te bereiken – om het beste uit alle jongeren te kunnen halen. We hebben een richting vastgelegd.
De verandering begint, zoals gezegd, al in het basisonderwijs. Daar zal wetenschap en techniek een volwaardige plaats krijgen.
Met die aanpak gaan we verder in de 1ste graad van het secundair onderwijs. Een breed en voor iedereen gelijk basispakket, waar techniek en wetenschap in opgenomen zijn, zal de horizon van de jongeren verbreden. Daar bovenop zullen ze hun talenten kunnen verkennen en versterken in een reeks keuzevakken. Ze zullen kunnen kiezen uit techniek, wiskunde/wetenschappen, kunst, economie, Nederlands, moderne vreemde talen of Klassieke talen.
De studierichtingen in de 2de en 3de graad, zullen ingedeeld worden in een zogenaamde matrix. Die matrix is een overzichtelijk rooster dat helder aangeeft welke mogelijkheden er zijn.
De kolommen van dit rooster geven de finaliteit weer: van abstract/theoretisch (met doorstroming naar het hoger onderwijs) naar concreet/praktisch (arbeidsmarktgerichtheid). In de rijen van het rooster bevinden zich een beperkt aantal studiedomeinen. Op die manier worden de studierichtingen duidelijk.
Deze matrix – dit rooster - zal de basis vormen voor de reductie van de studierichtingen, en de ontwikkeling van het schoolconcept van de toekomst mogelijk maken.
Om de matrix invulling te geven, zijn grondige werkzaamheden nodig. Daarbij wordt de finaliteit van de studierichting en de wijze waarop de studierichting gesitueerd wordt in een studiedomein, bepaald.
We verwachten dat uiterlijk midden 2016 deze matrix klaar kan zijn. Op dat moment wordt deze matrix op volledigheid, inhoudelijke consistentie en invoerbaarheid met de onderwijsverstrekkers, de vakbonden, socio-economische partners en alle andere belanghebbenden, geëvalueerd en afgetoetst.
Als daarbij zou blijken dat door deze nieuwe ordening het niveau van de onderwijskwaliteit voor welke studierichting dan ook zou dalen, dan zal deze matrix moeten aangepast worden. Zo niet, dan zal deze doorgevoerd worden en zullen de onderscheiden begrippen ASO/TSO/KSO/BSO niet meer gehanteerd worden.
Het niveau van de onderwijskwaliteit zal uitgedrukt worden op basis van eindtermen. Of een studierichting minstens dezelfde kwaliteit beoogt, wordt met andere woorden afgewogen aan de hand van de moeilijkheidsgraad van de nieuw ontworpen set eindtermen van die studierichting.
Dit evaluatie- en consultatiemoment zal door de Vlaamse regering en het Vlaams Parlement aangegrepen worden om zich ervan te verzekeren dat in de verschillende onderwijszones in Vlaanderen aan jonge mensen een volledig aanbod kan geboden worden, met respect voor regionale spreiding en vrije schoolkeuze.
Bij het definiëren van het nieuwe schoolconcept wordt de indeling in onderwijsvormen vervangen door een indeling op basis van de 2 nieuwe parameters van de matrix. Over de concrete invulling van het nieuwe schoolconcept wordt vandaag echter geen definitief uitsluitsel gegeven.
De financiële, personele en organisatorische impact, en de impact op leerlingenstromen van elk mogelijk nieuw concept en eventuele mengvormen, zal in ieder geval berekend worden en mee opgenomen worden bij de toekomstige beslissingen van de Vlaamse Regering over het schoolconcept.
Hiermee bieden we een antwoord op de vraag die al dagenlang op ieders lippen brandt: wordt het ASO afgeschaft?
Morgen in elk geval niet. Maar het is wel zo dat we alle studierichtingen anders gaan ordenen.
En nadat deze ordening - en vooral reductie - heeft plaatsgevonden, komen we terecht in een nieuw indelingslandschap van onze studierichtingen; met een andere indeling waarin de begrippen ASO/TSO/BSO/KSO niet meer voorkomen. We gaan dit wel pas doen na een kwaliteitstest: we zullen ons ervan verzekeren dat de kwaliteit via de eindtermen gegarandeerd blijft.
Dan stelt zich de vraag welke impact deze nieuwe indeling op de scholen zal hebben. We leggen wat dat betreft niets op. In elk geval zal elk schoolconcept gebaseerd op de matrix, zowel verticaal (met alleen doorstroomrichtingen of alleen studierichtingen met dubbele finaliteit (doorstroom/arbeidsmarktgericht) of alleen arbeidsmarktgerichte studierichtingen) als horizontaal als op basis van een combinatie van beide, mogelijk zijn.
We zijn er wel van overtuigd dat zodra de studierichtingen volgens de matrix geordend zijn, het aanbod van de diverse scholen zal verbreden, en dat scholen studierichtingen zullen aanbieden die doorstroomgericht of arbeidsmarktgericht zijn, maar die ook een dubbele finaliteit hebben. Domeinscholen kunnen, maar zijn niet verplicht. Domein- en campusscholen worden via incentives aangemoedigd.
Mijnheer de voorzitter,
Beste collega’s,
Onze hervorming pakt heel wat belangrijke knelpunten aan. Het kan bijvoorbeeld niet dat er nog altijd jongeren zijn die niet mee kunnen op school, enkel en alleen omdat ze onze taal niet genoeg beheersen. Daarom voorzien we zowel in het basisonderwijs als in het secundair de mogelijkheid voor scholen om een verplicht taalbad Nederlands voor die leerlingen te organiseren.
Er wordt bovendien een taalscreening georganiseerd bij de overgangen van het kleuter- naar het lager onderwijs, en van het lager onderwijs naar het secundair.
In dit alles vergeten we de positie van de leerkracht absoluut niet. Zij zullen degenen zijn die deze hervorming in de praktijk moeten brengen. Hun fantastisch werk willen we nog versterken. We willen hen een uitdagende loopbaan en de juiste ondersteuning geven.
Leerkrachten moeten kunnen rekenen op mogelijkheden voor continue professionalisering. Voor de Vlaamse regering moet een hervorming dan ook gepaard gaan met een effectieve en efficiënte ondersteuning van de leerkrachten. Om dit te realiseren, wil de Vlaamse regering een loopbaanpact afsluiten met de leerkrachten en hun vertegenwoordigers.
Daarbij zullen wij ook de zij-instroom effectief mogelijk maken. Door ervaring uit andere domeinen volwaardig te erkennen, willen we nieuw onderwijzend talent uit de samenleving aantrekken.
Mensen uit alle mogelijke hoeken van de samenleving kunnen op die manier hun ervaring aanbieden aan jongeren en ons al sterk leerkrachtenkorps, nog versterken.
De Vlaamse regering wil met deze hervorming de jongeren goesting geven om hun talenten te ontdekken en ten volle te ontwikkelen. De arbeidsmarkt zal er alleen maar wel bij varen.
Er zijn trouwens al heel wat goede voorbeelden. Dit systeem bestaat al, in internationale onderwijs-toplanden als Canada en Finland. Maar het bestaat ook hier al, in Vlaanderen. Sommige scholen en schoolgemeenschappen in Maaseik, Herk-De-Stad, Torhout en Arendonk – om er maar een paar te noemen - leveren schitterend pionierswerk. Hun leerlingen en leerkrachten plukken daar nu al de vruchten van.
Het plan is nu getekend, we weten waar we met ons secundair onderwijs naartoe willen. Nu willen we verder samenwerken met de scholen en ouders om de hervorming in detail uit te tekenen en uit te voeren. Stapsgewijs en doelgericht.
Om van Vlaanderen een topregio in de 21ste eeuw te maken mét een onderwijs van de 21ste eeuw.
Ik dank u.