Kostenplaatje toelatingsexamen geneeskunde bedraagt 496.000 euro
01-07-2013
Meer dan 5000 kandidaten wagen morgen hun kans bij het toelatingsexamen voor arts en tandarts. Vlaams volksvertegenwoordiger Katrien Schryvers polste in een parlementaire vraag naar de kosten en de opbrengsten van de hele operatie. De voorbije jaren trok Vlaanderen voor de organisatie van het examen een vast budget van € 496.000 uit, zo antwoordde minister Smet.
Sinds 1997 is het toelatingsexamen een decretaal bepaalde voorwaarde om in Vlaanderen aan de studies geneeskunde of tandheelkunde te mogen beginnen. Het wordt tweemaal per jaar georganiseerd en het aantal kandidaten stijgt jaar na jaar. Aan het eerste examen in 1997 namen 1.243 kandidaten deel. Voor het examen op dinsdag 2 juli 2013 zijn niet minder dan 5.289 deelnemers ingeschreven.
De Vlaamse regering legt vooraf niet vast hoeveel kandidaten mogen slagen. In 2012 slaagde 20,3% (1.073) van de in totaal 5.285 deelnemers voor het toelatingsexamen. Dit tegenover de ca. 3.400 studenten die aan een Franstalige universiteit hun studies aanvatten.
Deelnemen aan het ingangsexamen vraagt niet alleen veel voorbereiding en studeerwerk, de kandidaat betaalt ook een bijdrage. In 1997 bedroeg het inschrijvingsgeld 25 euro (1000 frank). Dit jaar betalen de deelnemers 34 euro. Een eenvoudige rekensom leert ons dat voor het examen van morgen in totaal € 179.826 aan inschrijvingsgelden wordt betaald. De inschrijvingsgelden voor wie het examen in september (nog een keer) wenst af te leggen, zijn daar nog niet bij geteld.
ontvangsten
inschrijvingsgeld
2008
€ 152.000
€ 30,00
2009
€ 163.000
€ 31,00
2010
€ 210.000
€ 32,00
2011
€ 239.000
€ 32,00
2012
€ 279.000
€ 33,00
Juli 2013
€ 179.826
€ 34,00
Houdt Vlaanderen dan winst over aan het examen? Neen, zo blijkt uit het antwoord dat Schryvers van minister Smet kreeg.
Niet alleen de deelnemers aan het examen moeten zich goed voorbereiden, ook bij de inrichting ervan komt veel kijken, wat nogal wat kosten met zich meebrengt.
In eerste instantie moet er een locatie gehuurd worden waar een paar duizend kandidaten tegelijk examen kunnen doen. Graag ook een stoel, een tafel en een exemplaar van het examen voor elke kandidaat. Toezichthouders, blokverantwoordelijken en een degelijke beeld- en geluidsinstallatie moeten het hele gebeuren in goede banen leiden. Er worden voorzieningen getroffen voor kandidaten met een functiebeperking en ook een inschrijvings- en resultaatsverwerkingsmodule zijn onontbeerlijk. En uiteraard moet het examen worden opgesteld en nagekeken door een examencommissie, waarvan de leden een honorarium ontvangen. Bovendien zijn er nog allerhande logistieke uitgaven, zoals transportkosten.
Ondanks het stijgend aantal deelnemers werd voor al deze kosten de voorbije jaren steeds een vast budget van € 496.000 uitgetrokken. Tot nu toe werden de ontvangsten uit het inschrijvingsgeld rechtstreeks toegewezen aan de middelenbegroting. Vanaf dit jaar worden deze ontvangsten aangewend om een deel van de stijgende kost, wegens de toename van het aantal deelnemers, op te vangen.
Katrien Schryvers: “De toelatingsproef blijft wel nodig. Hij leidt tot een hoger slaagpercentage, waardoor de kosten voor zowel de gemeenschap als voor de student en zijn ouders worden beperkt. Een onbeperkte instroom zou trouwens de kost voor de omkadering en infrastructuur van de opleiding exponentieel groter maken, dan de kost van een toelatingsexamen.
We moeten wel nagaan hoe we in de toekomst meer studenten naar knelpuntspecialismen, zoals huisartsen en tandartsen, kunnen toeleiden. We moeten er zeker van zijn dat de proef de selectie oplevert die echt beantwoordt aan de noden. Daarom is een regelmatige evaluatie van de proef zeker nodig. ”
De 6de staatshervorming hevelt alvast de bevoegdheid inzake subquota over naar de Gemeenschappen. Dit biedt mogelijkheden om de baten van het steeds groeiende aantal deelnemers aan de toelatingsproef nog meer te laten opwegen tegen de kosten.