Koning auto blijft regeren
31-03-2011
Vlaams volksvertegenwoordigers Griet Smaers en Karin Brouwers (CD&V) ondervroegen Vlaanderen over het woon – werkverkeer van de toekomst. 1000 mensen namen deel aan de enquête en gaven op die manier toelichting bij hun mobiliteitsgedrag en -denken. De belangrijkste conclusie is ongetwijfeld dat de wagen een heilige koe blijft voor het merendeel van de respondenten en de afhankelijkheid van de wagen groter is dan verwacht. Er zullen dus nog heel wat inspanningen geleverd moeten worden om het woon-werkverkeer te verduurzamen en de Pact 2020-doelstelling (40% van het woon-werkverkeer met duurzame modi) te behalen.
Koning auto regeert op de Vlaamse wegen en zal dat ook de komende jaren blijven doen, ondanks kilometerslange files, verkeersellende en toenemende kosten. Opvallend is dat mensen er blijven voor kiezen de wagen te gebruiken wanneer de kilometervergoeding voor woon-werkverplaatsingen zou afgeschaft worden of wanneer men een kilometerheffing zou moeten betalen. Het is zelfs zo dat in geval van het wegvallen van een gratis parkeerplaats aan de werkplek, men nog steeds de wagen prefereert voor de verplaatsing naar en van het werk in plaats van het openbaar vervoer.
Maar de enquêteresultaten leggen ook een aantal opportuniteiten voor gedragsverandering bloot:
Uit de enquête blijkt dat ruim 50% van de respondenten die op minder dan 5 kilometer van hun werkplaats wonen (25%), de wagen gebruikt voor de woon-werkverplaatsing. Wanneer de vraag gesteld wordt welk vervoersmiddel men zou gebruiken om naar het werk te gaan indien de wagen verplicht aan de kant moet, scoort de fiets het best.
De enquête leert dat de afhankelijkheid van de wagen toeneemt naarmate men ouder wordt. Het is dus van belang om zo vroeg mogelijk aan een mentaliteitswijziging te werken en het beeld van de auto als status – en gemaksymbool bij te schaven.
Nog potentieel zit in telewerk. Daarmee kunnen heel wat wagens van de weg worden gehouden. De resultaten van de enquête tonen aan dat 1/4de van de respondenten zelfs bereid is om nettoloon in te leveren om van thuis uit te kunnen werken. Bedrijven moeten gemotiveerd worden om telewerk toe te laten en in te voeren en werknemers moeten over de nodige middelen beschikken om van thuis uit te werken.
Ook het bedrijfswagenpark laat mogelijk ingrepen toe. 30% van de bedrijfswagenrijders geeft immers aan de wagen niet strikt nodig te hebben voor de job.
“Er moet absoluut verder en blijvend werk gemaakt worden van de verduurzaming van het woon-werkverkeer. We moeten de juiste oplossingen aanreiken opdat de Vlaming bereid zou zijn die wagen aan de kant te laten staan of er samen gebruik van te maken met collega’s. Nu we de resultaten van onze enquête kennen, kunnen we hiermee politiek aan de slag”, zo meent Karin Brouwers.
Karin Brouwers en Griet Smaers hebben alvast een aantal ideeën in die optiek uitgewerkt.
Gezien het potentieel van de fiets, wil Griet Smaers sterk inzetten op het aanmoedigen van het fietsgebruik voor woon-werkverkeer: “Gezien de meeste mensen relatief dicht bij hun werkplaats wonen, is er nog heel wat mogelijk naar het motiveren en stimuleren van het fietsgebruik voor de woon-werkverplaatsing. Als overheid moeten we verder inzetten op goede en veilige fietsinfrastructuur en verder werken aan het concept van fiets-o-strades en bijvoorbeeld een zakelijk fietsroutenetwerk.”
Voor beide parlementsleden is het stimuleren en promoten van elektrisch rijden, zeker naar bedrijven toe, een must. De pool van bedrijfswagens biedt hier belangrijke kansen tot vergroening van het woon-werkverkeer. Maar ook de vervanging van de voordelen van bedrijfswagens door de invoering van het mobiliteitsbudget, kan dienen om het contingent aan bedrijfswagens die vaak niet strikt noodzakelijk zijn voor de uitoefening van een bepaalde functie, gevoelig te verminderen. Dit budget vervangt het voordeel van de bedrijfswagen door een vergelijkbaar budget ter beschikking te stellen waarmee de werknemer het eigen verplaatsingsgedrag kan organiseren en verduurzamen.
Ook de invoering van een spitsstrook voor openbaar vervoer en carpooling (meer dan 1 passagier), wordt door de respondenten positief bevonden en moet dus onderzocht worden. In het algemeen moeten carpooling en autodelen meer gestimuleerd worden. De enquêteresultaten geven aan dat hier nog heel wat groeipotentieel zit.
“Veel zal natuurlijk afhangen van het gemak waarmee de Vlaming zijn bestemming kan bereiken. De ontwikkeling van een SMART-kaart, waarmee elke vorm van openbaar of collectief vervoer kan worden betaald, kan hierin een belangrijke rol spelen”, besluit Karin Brouwers.