Ik pas voor een politiestaat
Na de verschrikkelijke gebeurtenissen in Parijs moeten politici voorgaan als staatsmannen, met breed gedragen basiswaarden die boven de partijpolitiek staan. Inzetten op meer openheid, en zich hoeden voor politieke recuperatie van het leed. Ik huiver voor een politiestaat waarbij het leger alle pleinen, straathoeken en openbare gebouwen bewaakt.
Zij riepen in een straat in Frankrijk de zin: 'Wij wreken de profeet. Allah is groot'. Moslims overal ter wereld bogen het hoofd, overmand door afschuw voor wat er is gebeurd en moedeloosheid om het zoveelste misbruik van hun religie.
Ook de vele moslims in ons land zagen hun geloof door een bende Franse moordenaars besmeurd en onteerd. En terwijl zij mee rouwen om het diepe menselijke leed, moeten zij zich ook nog eens verantwoorden voor die barbaarse misdaden, ook al hebben die niets te maken met de islam. Op de trein, op het werk, bij de bakker, is er altijd wel iemand die een gelijkenis meent te zien tussen de gedode terroristen en de Nieuwe Vlaming die al eens een moskee bezoekt. En daar dan een opmerking over maakt, of uitleg over vraagt. Het is niet altijd slecht bedoeld, maar daarom niet minder beledigend.
Tot mijn grote vreugde werden de voorbije dagen heel veel stemmen gehoord. De Belgische moslims hebben de moordpartij scherp veroordeeld. Er was geen vergoelijking van de feiten, geen discours over 'verzachtende omstandigheden' voor de daders of analyse van hun 'droevige jeugd'. Moslims rondom mij zijn even geschokt door deze barbarij als iedereen. De veroordeling is algemeen, scherp en zonder enige terughoudendheid.
Als politicus weet ik ook wat er gaat komen, nu de stroom van live televisiebeelden opdroogt en de camera's draaien in de richting van politiek verantwoordelijken. Ook al is de islam niet het probleem, sommigen van mijn collega's zullen het drama kneden tot het past in hun eigen discours. Ik zag een beeld uit een Vlaams stadhuis, waar onder het goedkeurende oog van een burgemeester een imam, een rabbijn en een bisschop elkaar de hand gaven. Het drama wordt herkneed tot een clash tussen godsdiensten. Wat het natuurlijk niet is, maar het is wel een handig geframed discours. Het reduceert de moorden tot een simpel wij-zijverhaal, met godsdienst als scheidingslijn.
Als Kamerlid mocht ik ook in het Parlement al een eerste voorsmaakje proeven, en het was bitter. Ik wil zelfs hun ziekmakende standpunten in deze kolommen niet weerleggen. Ja, we moeten andere visies aanvaarden en zelfs op de barricaden klimmen wanneer hun recht van vrije meningsuiting bedreigd wordt. Helden zijn ons daarin voorgegaan.
Enkele van de slachtoffers zijn amper begraven of het leed van hun families wordt al politiek gerecupereerd. Het is triest dat men blijkbaar niet veel beters van ons, politici, verwacht. Zo haalde Patrick Pelloux, spoedarts én lid van de redactie van Charlie Hebdo, op Antenne 2 zijn schouders op na een vraag over die politieke recuperatie en antwoordde: 'Het is de politici hun job om dat te recupereren!' Ik begrijp waar Pelloux' vitriool vandaan komt als zelfs Le Pen zich een plek vooraan opeist in een mars die Charlie Hebdo herdenkt. Maar ik ben het hartsgrondig oneens met Pelloux' stelling.
Dit zijn dagen waarin politici moeten voorgaan als staatsmannen, met breed gedragen basiswaarden die boven de partijpolitiek staan: Europese waarden van democratie, vrije meningsuiting en tolerantie. Die waarden werden aangevallen en die waarden moeten we als Europeanen verdedigen. Niet door een politiestaat in het leven te roepen en alle pleinen, straathoeken en openbare gebouwen te laten bewaken door het leger. Wel door in te zetten op meer openheid.
We moeten, meer dan ooit, de rangen sluiten, luisteren en openstaan voor elkaars identiteit. Want hoe vreemd het vandaag misschien ook klinkt: onze wereld is niet fundamenteel veranderd na de drama's in Parijs. Er is geen pré-Charlie en post-Charlie. We leefden twee weken geleden in een multiculturele wereld. En ook na het drama van 7 januari leven we nog steeds in een multiculturele wereld. Daar zullen geen duizend terroristen iets aan veranderen. De enige weg vooruit is die van het respectvol samenleven.
Deze vrije tribune verscheen op 15 januari in De Tijd.