Een appartement, rijhuis, vrijstaand huis of villa. In een klein dorp of grote stad. Iedereen heeft zijn eigen manier van wonen. Evelyn Wymeersch bijvoorbeeld koos er met haar man voor om duurzamer te gaan wonen. Zes jaar geleden stapten ze daarom in een cohousingproject in Sint-Niklaas. Enkele jaren - en twee kinderen - later is het zover en staat de verhuis naar hun appartement voor de deur.
Evelyn neemt ons mee naar Clementwijk² in Sint-Niklaas. Tientallen werkmannen zijn er volop aan de slag om de grote blok met vier woningen, 18 appartementen en duplexwoningen tijdig klaar te krijgen voor de bewoners die er binnenkort hun intrek nemen of er al wonen. Ook voor Evelyn, haar man en twee kinderen is het bijna zover. Volgende maand verhuizen ze naar hun duplexappartement. “Eindelijk”, klinkt het. “Nadat we zes jaar geleden mee in het project zijn gestapt, kijken we ernaar uit om ons leven verder uit te bouwen.”
Wat is cohousing eigenlijk?
Evelyn: “Cohousing is een alternatieve en duurzame woonvorm. Het is een unieke manier van samenhuizen waarbij de buren actief betrokken zijn. Ieder gezin heeft zijn eigen huis of appartement met zijn eigen badkamer, keuken, living en slaapkamer(s). Bij ons heeft iedereen ook een privéterras. Kortom, alles wat je nodig hebt om als gezin te leven. Wat cohousing zo speciaal maakt, zijn de gemeenschappelijke delen. We hebben de woonblokken gebouwd op een grond die we met alle gezinnen samen hebben gekocht. De woonblokken staan bovendien rond een gemeenschappelijke tuin en een paviljoen. Dat paviljoen is een gemeenschappelijk gebouw met een grote industriële keuken waar we plaats hebben om met alle buren gezellig samen te zitten. Extra speciaal is dat onze straat autoluw is. Op verschillende plaatsen in de nieuw ontwikkelde wijk is er een grote parking waar bezoekers kunnen parkeren. Voor de bewoners is op elk perceel in de wijk - en dus ook bij ons - een gemeenschappelijke en deels overdekte parking voorzien.”
Waarom kozen jullie voor cohousing?
Evelyn: “Vooral vanuit ecologische overwegingen. Toen m’n man en ik getrouwd waren, waren we niet van plan om te bouwen. We vonden het niet verantwoord om zoveel open ruimte in te nemen. En net op dat moment kwamen we het cohousingproject tegen. Nadat we dan kinderen kregen, kwam voor ons het sociale aspect van cohousing erbij. Wanneer je met de trein reist, zie je vaak tal van huizen netjes naast elkaar. Elk met hun eigen tuin, trampoline en schommel. Dat wrong bij m’n man en mezelf. Met onze gemeenschappelijke binnentuin nu kunnen onze kinderen zich samen met andere kinderen ongestoord uitleven. Er zal altijd wel iemand een oogje in het zeil houden. Kinderen leren zo ook met elkaar en met verschillen omgaan. Want we wonen met verschillende generaties samen: gezinnen met jonge kinderen, gezinnen met tieners, alleenstaanden en zelfs een vijftal 70'ers. Door die mix krijg je een leuke wisselwerking tussen de verschillende generaties. Terwijl de kinderen buiten spelen, doen de ouders bijvoorbeeld een klusje bij de oudere inwoners. De maatschappij is zo al geïndividualiseerd genoeg en ieder voor zich, dat wij nood hadden aan meer sociaal contact en samenwerking waar het kan. Want sociaal contact, dat is iets menselijks. We kunnen het ons niet meer voorstellen dat we thuiskomen van ons werk en ons zouden terugtrekken op ons eigen eiland, in ons eigen huis. Pas op, we hebben daar natuurlijk ook wel nood aan en dan doen we dat gewoon.”
Zijn er nog veel vooroordelen over cohousing?
Evelyn: “Veel mensen zeggen dat het niets voor hen is, zonder exact te weten wat het inhoudt. Sommigen denken dat we elkaars deur platlopen. Maar niets is minder waar. Iedereen heeft genoeg privacy in z’n eigen huis of appartement en ook wijzelf zijn daarop gesteld. Maar wanneer we hulp nodig hebben, dan weten we dat onze buren er voor ons zijn. We zijn normale mensen hé, geen hippies (lacht). Maar evenzeer delen we graag. Denk maar aan gereedschap of wasmachines bijvoorbeeld. En wanneer er zich problemen voordoen? Dan lossen we die wel op wanneer die zich stellen. Velen vinden dat naïef klinken, maar we kennen onze buren allemaal en we weten wat we aan elkaar hebben. We komen er altijd wel uit.”
Hoe zie jij het wonen van de toekomst?
Evelyn: “Ik zie toekomst in dingen delen, in gemeenschappelijk groen en in herbestemming en renovatie van gebouwen. Ik vind het gewoon absurd dat we allemaal een grasmaaier, een eigen auto en tuin hebben. Waarom gooien we niet wat meer tuinen open? Gemeenschappelijk groen geeft niet alleen zuurstof aan je stad of gemeente, het stimuleert ook ontmoeting tussen buren. Wat ook voor ontmoeting zorgt, is oude gebouwen herbestemmen. In Sint-Niklaas gaan ze een oude kerk ombouwen tot een ontmoetingscentrum en het technisch instituut in het stadscentrum wordt volledig gerenoveerd tot woningen met een gemeenschappelijk binnenplein. Dat maakt het samenleven met elkaar des te fijner. We dragen op die manier zorg voor het milieu en het draagt voor ieder van ons bij tot een betere levenskwaliteit. Wat wil een mens nog meer?”
Joke Schauvliege ging enkele maanden geleden op bezoek bij Evelyn. Voor de minister heeft het cohousingproject een voorbeeldfunctie. Het past perfect binnen de visie die de minister heeft op onze ruimtelijke ordening: minder ruimte innemen en toch meer plaats om te leven, te genieten en te spelen. Dát is de toekomst. Met het juiste wettelijke kader en het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen maakt de minister werk van het beschermen van de open ruimte.
Joke Schauvliege: “Vandaag nemen we elke dag zes hectare bijkomende openbare ruimte in. We kunnen dat niet volhouden. Want als we zo blijven verder doen, zal er niets meer overschieten voor de voedselproductie en voor de natuur. Alles zal volgebouwd zijn. We gaan dan problemen krijgen met overstromingen en hittestress. En dat kan niet. Daarom hebben we beslist om vanaf nu tot 2040 stapsgewijs van zes hectare ruimte-inname per dag naar nul hectare te gaan. Door de regelgeving aan te passen, kunnen we die omslag op een verantwoorde manier maken. Dat betekent natuurlijk niet dat we iedereen zijn eigendom gaan afnemen of dat er geen vrije keuze van woonvorm meer zou bestaan.”
“Een eerste aanzet is de ruimte die we nu al ingenomen hebben, beter gaan gebruiken. En dat kan bijvoorbeeld door van een eengezinswoning een tweegezinswoning te maken. Of met nieuwe woonvormen zoals cohousing. Veel mensen die zo’n cohousingproject opstarten, stoten vandaag echter nog tegen enkele drempels doordat de regelgeving verouderd is. We werken alle drempels weg waardoor iemand die kiest voor zorgwonen of voor cohousing dat onbekommerd kan doen.”