Het werk is niet af
16-10-2013
Alleen het gesproken woord telt.
Mijnheer de voorzitter,
Mijnheer de eerste minister,
Collega’s,
Gisteren stelde onze college Steven Vanackere zijn eerst boek voor : “De eerste steen”. Het boek is opgehangen aan de 7 hoofdzonden.
Op een gegeven ogenblik vroeg Phara de Aguirre hem aan welke hoofdzonde christendemocraten zich het meest schuldig maken.
Aan welke hoofdzonde christendemocraten zich het meest schuldig maakten, kon Steven Vanackere niet antwoorden.
Wel aan welke hoofdzonde christendemocraten zich het minst schuldig maken: die van de “Traagheid”, dat van het Latijnse woord acadia komt wat gemakzucht, luiheid, vadsigheid betekent.
Omdat christendemocraten verantwoordelijkheid willen opnemen telkens als het nodig is, de uitdagingen niet uit de weg gaan, niet aan de kant gaan staan maar mee naar oplossingen helpen zoeken.
En ook deze regering maakt zich aan deze hoofdzonde allesbehalve schuldig.
Collega’s,
Bijna dag op dag, twee jaar geleden, begonnen de zes partijen van deze regering aan de onderhandelingen over het begrotingstraject voor de periode 2012-2014.
Ze stonden voor een gigantische opdracht, omdat de financiële crisis van 2008 nefaste gevolgen had voor de economische groei en de overheidsfinanciën.
Ik herinner me nog goed dat de gesprekken daarover weken hebben geduurd. Dat kan ook moeilijk anders wanneer zes partijen rond de tafel zitten en de uitdagingen bijzonder groot zijn.
Maar zou het anders geweest zijn mochten er minder partijen bij betrokken zijn geweest? Ik geloof van niet. Het gras is altijd groener aan de overkant, maar zelfs in een land met twee grote partijen is het moeilijk om akkoorden over de begroting te bereiken.
Kijk maar naar de Verenigde Staten. We moeten het zelfs zo ver niet gaan zoeken. In Nederland verloopt het niet anders, in een regering samengesteld uit slechts twee partijen.
Het maakt dus allemaal niet zoveel geweldig veel verschil uit.
Waarom niet? Omdat we allemaal – al deze landen - met de gevolgen van de financiële crisis van 2008 worden geconfronteerd. We zitten dus allemaal in hetzelfde schuitje.
Alle Westerse landen moeten hun overheidsfinanciën saneren. En de eerlijke boodschap is dat er geen snelle en pijnloze oplossingen bestaan. Alleen politieke tovenaars beweren het tegendeel.
Er was in die periode van het najaar van 2011 ook een politicus die verklaarde dat België de zieke man van Europa was, dat ons land daarom ingrijpende hervormingen nodig had. Maar die politicus had wel een aantal maanden voordien beslist om daar niet aan mee te werken.
Hij bleef liever aan de kant, omdat anders – zo verklaarde hijzelf - zijn partij bij de volgende verkiezingen zou worden afgestraft.
Er zijn in het najaar van 2011 zes partijen geweest die NIET in de eerste plaats gedacht hebben aan de volgende verkiezingen. Er zijn toen - gelukkig - zes partijen geweest die in de eerste plaats hebben gedacht aan wat van hen mag verwacht worden, namelijk de jobs, het inkomen, de pensioenen van de mensen veilig proberen te stellen, en wie onderneemt in dit land te ondersteunen.
Deze partijen hebben dat gedaan,met vaak moeilijke en lange discussies, maar “democratie” is een werkwoord. En dus is dit ook niet meer dan normaal. Ook de andere regeringen in dit land hebben nogal eens tijd nodig om de inhoudelijke verschillen te overbruggen en compromissen te smeden.
Maar de belangrijkste vraag is of deze regering knopen heeft doorgehakt en resultaten heeft geboekt. Het antwoord is zonder meer: ja, deze regering heeft dat gedaan.
En dat in een periode van nauwelijks twee jaar of de helft van een normale legislatuur.
Deze regering heeft:
het begrotingstekort verder afgebouwd;
maatregelen genomen om mensen langer aan het werk te houden;
de fouten uit het verleden op het vlak van asiel en migratie gecorrigeerd;
werk gemaakt van een slanker en moderner overheidsapparaat (2.500 ambtenaren minder of -3.5% VTE minder in het openbaar ambt sedert 2012),
een akkoord over een eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden bereikt;
de gevangeniscapaciteit met meer dan 1100 plaatsen uitgebreid;
justitie verder hervormd, enz.
En ze hebben samen met de groene partijen een aantal communautaire dossiers die het politieke leven reeds lang verlamden, zoals de splitsing van de kieskring BHV, opgelost en een grote staatshervorming in de steigers geplaatst.
Ik heb vorig jaar in mijn tussenkomst gezegd dat ik het werk van deze regering beoordeel op basis van de “Baud-toets”, genoemd naar mijn zoon: doet deze regering wat nodig is om ervoor te zorgen dat onze kinderen en kleinkinderen het even goed zullen hebben als wij vandaag? De regering doorstaat deze toets.
Deze regering heeft enorme inspanningen geleverd om het begrotingstekort terug te dringen. En dat rendeert. In november 2011 bedroeg de Belgische tienjaarrente 4.94%, vorige maand bedroeg ze 2.75%.
De rentedaling was goed voor 630 miljoen € minderuitgave in 2012 en meer dan 800 miljoen € dit jaar. Elke euro die we minder moeten uitgeven aan interesten op de overheidsschuld is er één die we kunnen gebruiken om beleid te voeren en dus aan de mensen te geven.
Dankzij het werk van deze regering én van de deelstaatregeringen zijn we op weg naar structureel gezonde overheidsfinanciën in dit land.
Dat is belangrijk voor het vertrouwen van de financiële markten in ons land.
Dat is belangrijk voor onze engagementen t.o.v. Europa.
Maar het is nog veel belangrijker dat we de toekomstige generaties niet belasten met schulden die we vandaag zouden maken.
Dat is de Baud-toets.
Ik kan niet genoeg het belang benadrukken van het akkoord dat in juli in het Overlegcomité over de verdeling van de saneringsinspanningen werd bereikt.
Want als de federale regering bij de Europese Commissie de begroting indient, gaat het niet alleen over de federale begroting, maar ook over die van de gemeenschappen en gewesten, én van de lokale overheden in dit land.
Wij krijgen vaak te horen dat ons land te veel regeringen telt.
Als elk voordeel zijn nadeel heeft, dan heeft elk nadeel wellicht ook een voordeel …
Het voordeel van onze federale staat is dat alle overheden voor hun verantwoordelijkheid worden geplaatst.
In feite hebben alle democratische partijen in dit land de globale begrotingsdoelstellingen onderschreven.
Want ofwel zijn ze vertegenwoordigd in de federale regering,
ofwel in één van de deelstaatregeringen.
We kunnen ongetwijfeld lang discussiëren over de vraag welke regering in dit land de beste is.
Ik kan mij vergissen, maar ik heb een licht vermoeden dat het antwoord afhankelijk zal zijn van het feit of men in de meerderheid of in de oppositie zit …
Sta me toe die debatten enigszins te relativeren, als men weet dat we uiteindelijk met z’n allen voor dezelfde begrotingsdoelstellingen gaan.
Wat vooral van belang is hierbij is dat deze regering de begroting op koers heeft gebracht zonder echt te raken aan de koopkracht van de gezinnen.
De regering heeft ervoor geopteerd om de koopkrachtmaatregelen niet gelijk te spreiden over alle burgers maar ze vooral te richten op de lage inkomens (met de sociale en fiscale werkbonus) en de welvaartsaanpassingen van vervangingsinkomens.
Deze regering heeft de rechtvaardigheidsagenda van de vorige regering verder uitgevoerd.
Dat is een prestatie waarvoor men ons in onze buurlanden benijdt.
Wie in de zomer in het buitenland op vakantie is geweest en daar Nederlanders heeft ontmoet – en statistisch is die kans redelijk groot …. – heeft ongetwijfeld kunnen vernemen hoe daar gesnoeid is in de overheidsvoorzieningen.
Met zeer ingrijpende gevolgen voor de koopkracht en voor de economie.
Ik ben ervan overtuigd dat veel Nederlanders het Belgische recept verkiezen boven de drastische bezuinigingen in Nederland.
Ook de volgende jaren zal de begrotingsdiscipline niet mogen verzwakken.
Wij hebben altijd gezegd dat de begroting op orde brengen de beste sociale maatregel is.
We blijven daar ook bij.
Wij zijn dan ook tevreden dat de regering diegenen die van oordeel waren dat we de vraag van Europa om de tering naar de nering te zetten, beter konden negeren, niet heeft gevolgd.
Ik zie niet in hoe men een schuldencrisis kan oplossen door meer schulden te maken.
Ik kan begrijpen dat na jaren van economische crisis en besparingen saneringsmoeheid optreedt.
En bijgevolg de verleiding om de teugels te vieren groot wordt.
Maar juist dan moet een regering doorzetten en de koers aanhouden.
En het blijkt ook dat dit de juiste koers is.
Er zijn voorzichtige tekenen van economisch herstel,
het vertrouwen van ondernemers en consumenten neemt toe,
Trouwens, niet alleen in ons land.
Europa kruipt langzaam uit de crisis,
een crisis waartegen België bijzonder goed weerstand heeft geboden.
We staan net achter Duitsland in de rangschikkingen wat de groei sedert 2008 betreft, en voor Frankrijk en Nederland en we hebben ook een kleiner begrotingstekort.
Er is dus reden om gematigd optimistisch te zijn.
Vandaag de dag moet men zich daarvoor bijna verontschuldigen.
Maar er is geen reden om euforisch te zijn.
Van een hoogconjunctuur is nog lang geen sprake.
Dat brengt mij het relancebeleid.
We hebben het daar vorige week al over gehad.
Toen ik vanop deze plaats vorige week verklaarde dat ik de Vlaamse minister-president in zijn commentaar op de relancemaatregelen van de regering bijtrad, was er nogal wat rumoer in de zaal.
Ik heb de eerste minister in zijn antwoord verleden week in feite niets anders horen zeggen.
Deze regering doet in de huidige budgettaire context wat binnen haar mogelijkheden ligt.
Zoals de andere regeringen dat ook doen.
Maar zoals de eerste minister zelf heeft beklemtoond, zal dat niet volstaan om de loonhandicap met de buurlanden weg te werken.
Men kan lang discussiëren over cijfers en over het aandeel van de loonkost in onze concurrentiekracht.
Maar vast staat dat het marktaandeel van ons land in de wereldhandel afneemt.
En ook onze buurlanden verloren marktaandeel,
maar in mindere mate dan ons land.
Dat bewijst dat we wel degelijk een probleem hebben.
En ik weet ook dat competitiviteit een begrip is met verschillende dimensies en dat de loonkost niet het enige bepalende element is.
En we weten ook dat er inzake competitiviteit nogal wat verschillen bestaan tussen sectoren.
Daarom heeft deze regering gekozen voor een brede strategie.
En bijgevolg een uitgebreide reeks maatregelen, zoals de:
- versterking van de structurele vermindering van de werkgeversbijdragen;
- vermindering van de loonlasten voor de horecasector;
- verhoging van de vrijstelling van roerende voorheffing voor onderzoekers van 75 naar 80%;
- vermindering van werkgeversbijdragen voor de eerste vijf aanwervingen;
- versterking van de vermindering van werkgeversbijdragen voor lage lonen;
- vermindering van de loonlasten voor continu-arbeid ten gunste van de industrie;
- versterking van de fiscale aftrek voor investeringen;
- ……
Ik kan zo nog wel een tijd doorgaan maar ik wil de collega’s van de andere fracties ook nog aan het woord laten, dus ga ik het hier bij houden.
Samen genomen zijn de federale relancemaatregelen goed voor 1,1 miljard € !
Maar zoals de premier hoop ik dat we nog meer kunnen doen. Begin november buigen de federale en de deelstaatregeringen zich over bijkomende maatregelen.
Ik hoop dat het Overlegcomité dan eenzelfde resultaat bereikt als in juli over de begroting. Het relancebeleid is een werk van lange adem en zal dat ook blijven.
Want het vooruitzicht van groeicijfers van 2 % en meer is nog niet voor morgen.
In mijn tussenkomst vorig jaar heb ik het grote belang onderstreept van de beslissingen die de regering had genomen om de loonkloof met onze buurlanden te dichten.
De aanpassing van de wet op de loonnorm van 1996 was daar een belangrijk onderdeel van.
Vandaag, een jaar later, moet ik vaststellen dat de regering deze beslissing nog altijd niet heeft kunnen omzetten in een wetsontwerp.
We betreuren dat. Onze fractie is vragende partij om hier dringend werk van te maken.
Wie dit dossier blokkeert, bewijst onze bedrijven en de werknemers geen dienst.
De wet op de loonnorm dateert van 1996. De ambitie van de hervorming van deze wet is onze loonhandicap tegen 2018 weg te werken.
2018 hoor ik u denken? Dat is het jaar waarop jongeren geboren in 1996, net 22 geworden zijn.
Laat nu net dat de gemiddelde leeftijd zijn waarop jongeren hun eerste stappen op de arbeidsmarkt zetten.
U raadt het al: een weggewerkte handicap zou ervoor zorgen dat precies die jonge generatie alle kansen krijgt op een arbeidsmarkt die even competitief geworden is als die van onze belangrijkste buurlanden.
Collega’s,
Bijna dag op dag twee jaar geleden presenteerden de acht partijen die onderhandelden over de staatshervorming een akkoord over de overdracht van bevoegdheden en over een nieuwe financieringswet.
Het zwaartepunt verschuift met deze staatshervorming naar de deelstaten.
Volgens de huidige financieringswet staat de federale overheid in voor 24 procent van de overheidsuitgaven, de gewesten voor 22 procent.
Met de nieuwe wet is dat 21 procent voor de federale overheid en 30 procent voor de deelstaten.
En als men er de schuld van aftrekt, dan kom men uit op 15 procent federaal, en 30 procent voor de deelstaten.
De overdracht van meer dan twintig miljard aan bevoegdheden is indrukwekkend.
Het gaat dus wel degelijk om een Copernicaanse omwenteling.
De gemeenschappen en gewesten zullen hierdoor de mogelijkheid krijgen een beleid op maat te maken.
Er wordt tevens een grote stap gezet in het vergroten van de fiscale autonomie van de deelstaten.
Het geeft de regio’s de mogelijkheid om een eigen fiscaal beleid te voeren.
Collega’s,
Er is al veel gebeurd maar het werk is niet af.
Er zijn nog bijna 8 maanden te gaan tot aan de verkiezingen.
Er zijn nog een aantal werven die wachten op afwerking en die onze bijzondere aandacht hebben.
Na de staatshervorming wordt het tijd voor een fiscale hervorming.
Onze fiscale wetgeving is complex en heeft nood aan eenvoud, rechtvaardigheid en stabiliteit.
De minister van Financiën geeft binnenkort een eerste aanzet met een fiscale vereenvoudigingswet.
We willen deze lijn doortrekken en een grondige fiscale hervorming voorbereiden om ze in de volgende legislatuur te realiseren.
De commissie fiscale hervorming heeft dus een belangrijke opdracht.
Van even groot belang is de hervorming van de bankwetgeving die voor ons twee doelstellingen dient te hebben: het vertrouwen van de spaarders in het financiële stelsel versterken, en het verbeteren van de stabiliteit en de veiligheid van onze banken.
Een ander probleem dat veel mensen aanbelangt is het mobiliteitsvraagstuk. Of cynisch gezegd: de immobiliteit waarmee we vaak geconfronteerd worden.
De NMBS speelt een belangrijke rol in het vervoer van mensen en goederen, maar presteert niet zoals dat mag verwacht worden.
De stiptheidscijfers zijn nog nooit zo slecht geweest.
Wij steunen de herstructurering van de NMBS-Groep die deze regering heeft uitgetekend ten volle maar we zijn ons er tegelijk van bewust dat er meer nodig is om van de NMBS-Groep opnieuw een performante organisatie te maken.
De nieuwe top van de NMBS zal werk moeten maken van kwaliteitsvol en stipt openbaar vervoer.
Ook op het vlak van gezondheidszorg ligt er nog veel werk op de plank.
Wij zijn vragende partij om verder het debat te voeren over de financiering van de ziekenhuizen.
Na meer dan 10 jaar discussie willen we dat er eindelijk werk wordt gemaakt van de erkenning van klinisch psychologen, orthopedagogen en psychotherapeuten. De sector van de geestelijke gezondheidszorg is enorm gegroeid. De patiënten moeten zeker kunnen zijn van een kwaliteitsvolle gezondheidszorg en de zorgverleners verdienen een wettelijk kader.
Zelf wil ik hier – als Limburger maar ook als plaatselijk burgemeester - toch nog even terugkomen op hetgeen zich verleden week in de wijk Meulenberg in Houthalen-Helchteren heeft afgespeeld.
Wat daar gebeurd is met een zeer toegewijde en bekwame politieagent is onaanvaardbaar.
Ik begrijp de emotionele oproep van mijn collega – burgemeester van Houthalen aan het adres van deze Kamer om de straffen van misdrijven tegen politieagenten te verhogen.
Maar dat is volgens mij niet de goede remedie. Drie jaar geleden hebben we de strafwet voor gewelddelicten tegen politie verdubbeld.
Belangrijker vind ik - en dat is een oproep aan onze minister van Justitie - om het vervolgingsbeleid tegenover daders van misdrijven tegen politieagenten aan te scherpen. We roepen onze minister van Justitie dan ook op haar richtlijnen dienaangaande te herzien en bij geweld tegen politieagenten altijd over te gaan tot instellen van een strafvordering.
Collega’s,
In het begin van mijn tussenkomst heb ik gesproken over de hoofdzonde van de traagheid.
Deze regering bezondigt zich daar niet aan.
Deze regering is in bijzonder moeilijke omstandigheden van start gegaan.
Zij heeft verantwoordelijkheid opgenomen.
Zij is de uitdagingen waarvoor we stonden niet uit de weg gegaan.
Gewoonlijk wordt een regering pas gewaardeerd wanneer ze er niet meer is en worden politici lof toegezwaaid wanneer ze niet meer politiek actief zijn.
Maar ik geloof er rotsvast in dat de waardering voor het werk dat deze regering en deze meerderheid hebben gepresteerd en de komende maanden nog zal presteren, vroeger zal komen.
Daarom geeft onze fractie het vertrouwen aan de regering.