Onze lokale mandatarissen zijn, samen met de burgers, de voelsprieten van onze maatschappij. Ze detecteren bekommernissen en zorgen voor oplossingen. Want daar draait het om: naar elkaar luisteren, elkaar betrekken, enthousiasmeren én inspireren om er als gemeente op vooruit te gaan. Loes vertelt hoe zij de politiek dichter bij haar inwoners brengt.
Loes Vandromme – Vlaams parlementslid en schepen in Poperinge
“Op een van onze huisbezoeken deed een man huilend de deur open. Een hele week lang had hij nog niemand gezien. Ik krijg er nog steeds kippenvel van. Helaas is deze man geen uitzondering. In landelijke gebieden verdwijnen buurtwinkels, banken, dorpscafés en andere dienstverlening. Inwoners geraken afhankelijk van anderen voor verplaatsingen buiten het dorp. Hierdoor lonkt eenzaamheid en sociaal isolement om de hoek. Om kosten te besparen, hadden we kunnen kiezen voor een verdere afbouw van onze eigen gemeentelijke dienstverlening. Maar dat wilden we niet.
In Poperinge willen we juist investeren in onze dorpen en hun specifieke uitdagingen aanpakken. Zo is er de uitdaging om de uitleenposten van de bibliotheek in de deelgemeenten levendig te houden. Daarnaast is er de zoektocht naar decentralisering van het lokaal dienstencentrum dat vroeger vooral mensen uit het stadscentrum bereikte en geen werking in de dorpen had. Het buurtsalon is een efficiënte manier om onze inwoners daarbij te ondersteunen. Iedereen is er welkom: zowel de stadsdiensten en verenigingen. En bovenal is het buurtsalon vooral van en door de inwoners zelf. Zij bepalen mee wat er komt.
In Roesbrugge hebben we een buurtsalon waar wekelijks activiteiten plaatsvinden. Naast de bibliotheek en de zitdag van de sociale dienst, zijn er ondertussen ook heel wat verenigingen die hun weg vinden. Ook in Watou en Krombeke komen er buurtsalons. Ieder buurtsalon zal zijn eigenheid hebben. De dorpsbewoners worden bij de uitwerking betrokken, van begin tot einde. Dat is de beste garantie voor een succesvol project. En het is die extra (tijds)investering meer dan waard.”