Herschikking onbevaarbare waterlopen stelt beheer op punt
09-05-2014
Op voorstel van Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege heeft de Vlaamse Regering vandaag het waterlopenbeheer in de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen grondig herschikt. “Het aantal waterbeheerders wordt flink beperkt. Dat verhoogt de efficiëntie van het beheer op het terrein aanzienlijk”, zegt Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege.
Vlaanderen telt tal van onbevaarbare waterlopen zoals zijrivieren, beken en grachten. Die onbevaarbare waterlopen zijn in drie categorieën ingedeeld, elk met een andere waterbeheerder afhankelijk van de grootte van de waterloop. De eerste categorie wordt beheerd door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), de tweede categorie door de provincies en de derde categorie door de gemeenten. Eenzelfde onbevaarbare waterloop kon tot nog toe voor een bepaald gedeelte in handen zijn van het gewest of de provincie, voor een ander gedeelte in handen van een gemeente.
Overdracht waterlopen en hercategorisering
Een grootschalige hercategorisering, mogelijk gemaakt door het decreet van 28 februari 2014 over de onbevaarbare waterlopen, maakt schoon schip met die versnippering. Voortaan kunnen waterlopen naar een hogere of lagere categorie overgebracht worden als de huidige en de toekomstige waterloopbeheerder daarover akkoord gaan. Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege: “Die herschikking betekent een belangrijke verbetering van het waterlopenbeheer in Vlaanderen. We hebben eerder al de bekkenbesturen gewijzigd en de polder- en wateringbesturen gerationaliseerd. Daar komt nu ook een homogener beheer van de onbevaarbare waterlopen bovenop.”
De meeste gemeenten zijn vragende partij om het beheer van hun waterlopen over te hevelen naar de provincie. Zo dragen gemeenten in Antwerpen ongeveer 1.230 km over, in Oost-Vlaanderen 680 km en in West-Vlaanderen 1.900 km. Hierdoor worden de provincies in veel stroomgebieden verantwoordelijk voor het beheer van nagenoeg alle kleine en middelgrote waterlopen. In de werkingsgebieden van polders en wateringen blijven deze besturen verantwoordelijk. Voor de provincies Limburg en Vlaams-Brabant wordt een soortgelijke wijziging voorbereid.
Ook de grotere waterlopen, die van VMM en de provincies, krijgen een betere indeling. Zo is in het stroomgebied van de Ieperlee in Ieper en de Molenbeek in Wetteren gekozen voor een uitbreiding van de waterlopen van eerste categorie. Hier zijn immers gecontroleerde overstromingsgebieden en technische infrastructuur aanwezig. De Vlaamse Milieumaatschappij kan nu nog beter deze complexe watersystemen als één geheel beheren. De Heiloop, een zijwaterloop van de Grote Nete, wordt een waterloop van eerste categorie in functie van de geplande realisatie van een visdoorgang.
Waar een eenvoudiger beheer volstaat, verhuizen waterlopen van eerste categorie naar tweede categorie. Dat is onder meer het geval voor het Merkske in Hoogstraten, de Molenbeek in Wichelen, de Vladslovaart, de Kreek van Nieuwendamme en het Ieperleed in Nieuwpoort en Middelkerke. In die gebieden is nu een homogener beheer mogelijk.
Bijkomende middelen voor grachtenbeheer gemeenten
Dit efficiënter beheer zorgt voor een betere aanwending van de middelen. Door de opwaardering van waterlopen van derde naar tweede categorie komt per gemeente jaarlijks gemiddeld 50.000 tot 100.000 euro vrij. Dat kunnen zij gebruiken voor een beter waterbeheer, bijvoorbeeld voor het onderhoud van particuliere grachten op hun grondgebied om wateroverlast te vermijden of het hemelwater af te voeren. Vandaag keurde de Vlaamse Regering eveneens een voorstel van minister Schauvliege goed dat gemeenten de mogelijkheid geeft het beheer van dergelijke grachten over te nemen.
Vlaams minister van Leefmilieu en Natuur Joke Schauvliege: "Deze grootschalige hercategorisering werkt een modern en doeltreffend waterbeheer van de onbevaarbare waterlopen in Vlaanderen in de hand. Dat laat ons toe onze regio nog beter te beschermen tegen wateroverlast en de kwaliteit van onze waterlopen te verbeteren. Bovendien geven we de gemeenten de nodige armslag om ook hun grachtenstelsel optimaal te beheren.”