Hendrik Bogaert ziet aantal federale ambtenaren dalen
12-09-2012
In de eerste zes maanden van dit jaar daalde het totale aantal federale ambtenaren met 1.463 Voltijdse Equivalenten (VTE). Dat is het gevolg van een aantal maatregelen van de regering om het federale overheidsapparaat op een verstandige manier af te slanken. Ze zit zo op schema voor de besparing die ze zichzelf had opgelegd voor 2012.
Op 30 juni 2012 waren 70.492 VTE aan de slag voor de federale overheid. Dat zijn er 1.463 minder dan begin dit jaar (-2,03%). De voorbije vijf jaren daalde het totaal aantal VTE in totaal slechts met zo’n 4.000 of gemiddeld ongeveer 800 per jaar. Dat betekent dat er de afgelopen zes maanden vier keer sneller werd afgeslankt.
Het gaat daarbij bijna uitsluitend om natuurlijke afvloeiingen: pensioneringen (1.294 VTE), mobiliteit binnen de federale overheid (111 VTE) of diverse andere redenen zoals vrijwillige vertrek of het niet verlengen van tijdelijke contracten (898 VTE).
De sterkste dalingen werden opgetekend bij de FOD Financiën (-770 VTE), de RVA (-84 VTE) en het Ministerie van Landsverdediging (-83).
Sinds het begin van deze legislatuur nam de regering op voorstel van Hendrik Bogaert enkele maatregelen om het federale personeelsbeleid te rationaliseren. Zo mogen diensten geen nieuwe medewerkers meer aanwerven zolang ze hun jaarlijks personeelsplan niet hebben voorgelegd. Sinds juli moeten alle diensten ook maandelijks een rapport opstellen over het aantal ambtenaren dat ze tewerkstellen.
Om onnodige aanwervingen te voorkomen, wordt meer ingezet op interne mobiliteit. Ambtenaren kunnen makkelijker van de ene naar de andere dienst verhuizen zodat de juiste talenten op het juiste moment op de juiste plaats worden ingezet.
Als de daling aan dit tempo wordt aangehouden, zullen er op jaarbasis 3.000 VTE minder zijn. Aan een gemiddelde kostprijs van 40.000 euro per werknemer komt dat neer op een kostenbesparing op personeel van 120 miljoen euro. Dat is het bedrag dat de regering voor zichzelf had vooropgesteld voor 2012. Volgend jaar wil ze daarbovenop nog eens 90 miljoen euro besparen.
Hendrik Bogaert: “In deze moeilijke tijden heeft de overheid de opdracht om eerst zelf te besparen. Hoe lager we de kosten vandaag houden, hoe lager de belastingen morgen zullen zijn. Wij drukken de personeelskosten op een zeer sociale manier en maken van de gelegenheid zelfs gebruik om tot een betere en snellere dienstverlening te komen.”