Grote screening studierichtingen secundair onderwijs afgerond
23-04-2015
Alle studierichtingen in de tweede en derde graad van het secundair onderwijs zijn tegen het licht gehouden. De screening past in de hervorming van het secundair onderwijs. Uit de resultaten blijkt dat er vraagtekens kunnen geplaatst worden bij de geplande drieledige structuur in de derde graad. Zo zouden er doorstroomrichtingen komen voor wie later verder wil studeren, arbeidsmarktgerichte richtingen voor wie meteen wil gaan werken en richtingen die beide combineren. Maar die combinatie waarmaken, blijkt moeilijk, zo stelt minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V).
Naast het wegwerken van de schotten tussen het ASO, BSO en TSO wil men bij de hervorming van het secundair onderwijs ook met de kam door de studierichtingen in de tweede en derde graad gaan. Momenteel bestaan er in de derde graad alleen al meer dan 250 verschillende richtingen. Er was daarom afgesproken dat er een grootschalige screening zou komen. Die moest helpen duidelijk te maken welke richtingen geschikt zijn om later verder te studeren (doorstroomrichtingen), om meteen aan de slag te gaan (arbeidsmarktgerichte richtingen) of om beide opties open te laten. Die oefening is nu klaar.
Minister van Onderwijs Hilde Crevits kondigde dat donderdag in het Vlaams Parlement aan in antwoord op vragen van Elisabeth Meuleman (Groen) en Jos De Meyer (CD&V). Het gaat om de grootste screening in 25 jaar. De oefening brengt onder meer in kaart hoeveel leerlingen voor een bepaalde richting kiezen, of ze doorstromen naar de arbeidsmarkt of het hoger onderwijs en wat hun slaagkansen daar zijn. Uit de berg aan resultaten blijkt onder meer dat jongeren die ASO volgen (jaarlijks zo'n 113.000 leerlingen), grote slaagkansen hebben in het hoger onderwijs, van 80 tot 90 procent voor professionele bachelors en 68 procent voor academische bachelors. Vooral Klassieke Talen en Wiskunde scoren daarbij goed. Tegelijk blijkt 8 procent van de ASO-studenten niet verder te studeren (wat nochtans de finaliteit is van het ASO), waardoor ze het nadien moeilijker hebben op de arbeidsmarkt.
Verder blijkt dat slechts een beperkt aantal richtingen uit het technisch- en kunstonderwijs geschikt is om zowel de poort naar het hoger onderwijs als naar de arbeidsmarkt succesvol open te houden. Het gaat dan bijvoorbeeld om richtingen als creatie en mode, houttechnieken of gehandicaptenzorg. "De screening toont aan dat de beoogde drieledige structuur niet ondersteund wordt door de feiten", aldus minister Crevits.
Wie bijvoorbeeld kiest voor de richtingen hout en bouw of voor mechanica-elektriciteit, heeft wel goede kansen op de arbeidsmarkt, maar veel minder in het hoger onderwijs. En 8 van de 10 studenten die de richting kantoor-administratie kiezen en nadien hogere studies volgen hebben na 5 jaar nog geen professionele bachelor. De minister wil de screening gebruiken om het aanbod in het secundair onderwijs te rationaliseren en te moderniseren. "Het aanbod voldoet niet altijd aan de noden van de tijd en is ook niet altijd even doeltreffend. Voor elke richting moet heel scherp worden afgelijnd wat er de finaliteit van is. Dat zal essentieel zijn om in Vlaanderen het 'watervaldenken' bij ouders en studiekiezers te doorbreken", aldus de minister. De resultaten van de screening staan op de website van het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (AKOV): www.akov.be.
Volgens vraagsteller Jos De Meyer (CD&V) zet de minister met de screening een belangrijke stap in de hervorming van het secundair onderwijs en in de rationalisatie van het aanbod. Zijn oppositiecollega Elisabeth Meuleman (Groen) klonk een stuk kritischer. Zij maakt zich zorgen over de uitvoering van het masterplan voor de hervorming van het secundair onderwijs. Zij verwijst daarbij naar de plannen van het katholiek onderwijsnet (VSKO) om "vier afstudeerfinaliteiten" te voorzien. "Als de grootste speler in het onderwijslandschap het anders wil doen en niet wil meestappen in de plannen, dan is er een probleem", aldus Meuleman.