Gesloten veiligheidsketen voor efficiënte aanpak radicalisering
11-03-2015
Na de hoorzittingen in de commissie radicalisering van het Vlaams Parlement diende de CD&V-fractie vandaag een conceptnota in met haar visie op de aanpak van radicalisering. Vlaams volksvertegenwoordiger Ward Kennes vat de essentie van de rol die de overheid in deze heeft samen: “In een gesloten veiligheidsketen moet het lokale bestuursniveau zich prioritair richten op vroegdetectie en het samenbrengen van alle betrokkenen. Vlaanderen neemt de remediëring van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme voor haar rekening. Het federale niveau heeft haar rol in het repressieve luik en de detentie van geradicaliseerden die terroristische daden stelden.” Tegelijk pleit CD&V voor de betrokkenheid van de ruime samenleving.
Radicalisering is het resultaat is van een complex samenspel van factoren zoals een selectieve lezing van religieuze geschriften, migratie, vervreemding van de samenleving, psychologische factoren, globalisering, verontwaardiging, manipulatie en de digitale technologie. Dikwijls houdt het ook verband met een zoektocht naar identiteit van jongeren.
Ward Kennes: “Het zou dan ook niet correct zijn om één bepaalde godsdienst, laat staan alle godsdiensten, te viseren. Wat we wel moeten aanklagen en ontmaskeren is de manier waarop religieuze beleving wordt misbruikt. En we moeten de interlevensbeschouwelijke en interreligieuze dialoog bevorderen.”
Daarom wil CD&V geen contra-productief ‘wij/zij’-discours en pleit zij in eerste instantie voor een serene, realistische en gemeenschapsopbouwende aanpak van het radicaliseringsprobleem, zonder blind te zijn voor de nood aan een kordate aanpak voor wie overging tot strafbare feiten.
Er is nood aan een evenwichtig plan van aanpak met duidelijke en gecoördineerde beleidslijnen en afspraken gericht op een geïntegreerde aanpak; een ‘gesloten veiligheidsketen’ die gaat van preventie over remediëren en bestraffen, tot nazorg.
Samenwerking en coördinatie tussen de diverse beleidsdomeinen en de verschillende overheden moeten voorop staan. CD&V wil een structurele en intense samenwerking met het Europese en federale niveau en de andere deelstaten. Ingevolge de zesde staatshervorming kan Vlaanderen trouwens een actieve bijdrage leveren aan het federale veiligheidsbeleid en via de justitiehuizen en de begeleiding van gedetineerden een belangrijke rol spelen in het deradicaliseringsbeleid.
CD&V ziet ook een spilfunctie voor het lokale niveau, zowel in vroegdetectie van radicalisering als in het bijeenbrengen van de diverse actoren. Die lokale spilfunctie verdient een bovenlokale ondersteuning. Er is nood aan het uitwisselen van kennis en informatie door middel van good practices, maar ook aan een back office: een directe lijn met de juiste begeleiding of hulpverlening. Een expertisenetwerk kan deze bovenlokale ondersteuningsrol opnemen en instaan voor de centrale aansturing van het aanbieden van trainingen, opleidingen.
Het Vlaamse aandeel in een gesloten veiligheidsketen is in essentie een viervoudige aanpak met maatregelen, gericht op:
preventie, voorkomen dat jongeren radicaliseren door in te zetten op het versterken van de sociale cohesie, het leren omgaan met (levensbeschouwelijke) verschillen vanuit de eigen identiteit. Bij dit laatste speelt de school een cruciale rol;
vroegtijdige detectie van radicalisering, via begeleiding en vorming van eerstelijnswerkers, ouders, school, …;
het stoppen van radicaliseringsprocessen, via intensieve samenwerking van alle betrokkenen;
deradicalisering door middel van een intensieve aanpak op maat en waarbij uiteraard ook het federaal strafrecht moet worden toegepast als de feiten dit rechtvaardigen.
Deze aanpak vraagt niet noodzakelijk nieuwe instrumenten. Maatregelen ter bestrijding van radicalisering moeten zoveel mogelijk passen in de huidige, reeds bestaande hulpverlenings-, welzijns- en justitiële structuren.
Maar een integrale aanpak vraagt ook de betrokkenheid van de ganse samenleving. De overheden kunnen dit niet alleen. Ook het brede middenveld, de geloofsgemeenschappen, de media, welzijns- en onderwijsinstellingen en jeugd- en sportverenigingen hebben een rol te spelen.
“Het komt er op aan de bestaande kanalen te versterken of specifiek uit te rusten of anders, dichterbij, laagdrempeliger, meer ‘cultuursensitief ’in te zetten. We moeten volop investeren in specifieke trainingen voor eerstelijnswerkers, leerkrachten en andere direct betrokkenen,” stelt Ward Kennes.
Tot slot is investeren in de relatie met de moslimgemeenschap noodzakelijk. Er moet werk worden gemaakt van een Europese of Belgische islam, waarbij de Moslimexecutieve wordt hervormd tot een instrument dat daartoe bijdraagt. Dit idee dient te rijpen binnen de moskeeën en de moslimgemeenschap zelf zodat het debat en argumenten tegen radicalisering vanuit de moslimgemeenschap zelf tot stand komen.
Maatschappelijke initiatieven die een tegenverhaal bieden aan radicale propaganda, bijvoorbeeld via sociale media moeten ondersteund worden.
“De complexiteit van de problematiek maakt dat een coherente aanpak in een samenspel tussen de overheid, de hulpverleningssectoren, de ouders, de familie, de directe omgeving van de betrokkene, de geloofsgemeenschap en het middenveld de enige uitweg is uit het radicaliseringsvraagstuk,” besluit Ward Kennes.