Geen ingenieurs, geen geld?
23-02-2011
De Vlaamse inspanningen om meer jongeren naar exacte wetenschappen en techniek (W&T) te leiden, hebben gefaald. Pascal Smet, Vlaams minister van onderwijs, ging onlangs op studiebezoek naar Eindhoven, en keerde huiswaarts met doeltreffende, maar soms controversiële oplossingen op zak. Vlaanderen heeft absoluut nood aan een bundeling van middelen, en moet deze ook durven koppelen aan resultaat.
Begin de jaren 2000 stelde Nederland vast dat de miljoenen euro’s die het al jaren pompte in het stimuleren van W&T in het onderwijs, een maat voor niets waren geweest.
Amper resultaat, “weggesmeten geld”? De situatie in Vlaanderen vandaag.
Hierop gooide de Nederlandse overheid het roer om: het richtte het Platform Bèta Techniek op, dat als opdracht kreeg om tegen 2010 voor 15% meer uitstroom aan afgestudeerde W&T-ers in het hoger onderwijs te zorgen. Typische Hollandse grootspraak?
Intussen is het programma een succes gebleken: de instroom van leerlingen in de universitaire exact wetenschappelijke en technologische richtingen is sinds 2002 met meer dan 60% gestegen. Ook in de hogescholen is de kentering ingezet met een stijging van 15%. De komende jaren zal zich dit moeten vertalen in een grotere uitstroom.
Geen (extra) doorstroom naar W&T-richtingen? Geen (extra) geld!
Dat het in Vlaanderen dringend tijd is om de vele versnipperde initiatieven in één omvattende strategie onder te brengen, is tot de meeste geesten intussen doorgedrongen. Het idee om het verkrijgen van extra middelen mede afhankelijk te maken van de geboekte resultaten, is vooralsnog vloeken in de kerk.
Nochtans is dat een noodzaak volgens een medewerkster van het Nederlandse Bèta-platform: “Vroeger schreven onderwijsinstellingen een prachtige subsidieaanvraag, ontvingen geld, en rapporteerden hun uitgaven. Resultaten? Geen idee. Nu nemen enkel de echt gemotiveerde scholen deel, en worden zij afgerekend op hun resultaat. Uiteindelijk zijn het uitzonderingen die hun doelstellingen niet halen, en hun subsidie niet ontvangen.”
Scholen mogen niet aan hun lot overgelaten worden. In Nederland zorgt het Platform met overheidsgeld voor technische scholing voor leerkrachten, het opbouwen van een structureel netwerk tussen scholen, bedrijven en lokale overheden, en een jaarlijkse audit van elke school, zodat men weet of men het juiste pad bewandelt.
De veranderingen die scholen hierop doorvoeren, blijken in 70 tot 80% van de gevallen duurzaam: scholen passen hun HR-beleid en budgetten op lange termijn aan. Bovendien gebruiken ze hun extra inspanningen en budget ook als een prestigieus uithangbord naar de buitenwereld toe.
Stilstaan is achteruitgaan
Vlaanderen heeft op onderwijsvlak vele troeven in handen: in het secundair onderwijs scoren de wetenschappelijke richtingen kwalitatief en kwantitatief sterk. De voorbije jaren werden er in Vlaanderen ook lesmethoden en tools om W&T te promoten ontwikkeld (denk bv. aan TOS21), waar de Nederlanders deze week jaloers op bleken te zijn. De beoogde en noodzakelijke grotere doorstroming naar W&T-richtingen in het hoger onderwijs realiseerde zich evenwel niet.
Intussen schreeuwen in Vlaanderen bedrijfsleiders en sectorfederaties om meer afgestudeerde W&T-ers. Verschillende industriële sectoren worden beknot in hun groei door een gebrek aan gekwalificeerde krachten. Een sterk innovatiebeleid behelst immers niet enkel meer financiële middelen, maar zal enkel succesvol zijn indien voldoende jonge wetenschappers kunnen ingezet worden.
Een duurzame transformatie naar een innovatieve economie in Vlaanderen zal pas lukken indien voldoende jonge wetenschappers en technici dit proces kunnen ondersteunen! Het is hoog tijd dat de Vlaamse regering de pas versnelt en een moediger beleid voert om jongeren aan te moedigen te kiezen voor W&T-richtingen.
Koen Van den Heuvel Sabine Poleyn
Beide auteurs zijn Vlaams parlementsleden voor CD&V, en zetelen respectievelijk in de commissie economie en werk, en de commissie onderwijs.