Geen algemeen vrachtwagenverbod in Vlaanderen
13-03-2013
Vanmorgen pleegde minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits overleg met verschillende partners van het Winteractieprotocol, dat in 2010 werd afgesloten. Deze evaluatie toonde aan dat alle partners tevreden zijn over de communicatie en de activiteiten van het winterteam. Daarnaast waren de automobielverenigingen, transportfederaties en de wegpolitie het unaniem eens dat een algemeen vrachtwagenverbod niet wenselijk is voor Vlaanderen. Er werd afgesproken dat de federale wegpolitie en het Vlaams Verkeerscentrum de ongevallen met vrachtwagens van gisteren gaat analyseren om na te gaan of er andere maatregelen nodig zijn. Over 6 weken wordt er teruggekoppeld met alle aanwezigen.
In november 2010 werd samen met verschillende partners het Winteractieprotocol afgesloten. Dit protocol bundelt afspraken over wat er door wie moet gebeuren bij winters weer. Minister Hilde Crevits overlegde samen met verschillende protocolpartners: het Agentschap Wegen en Verkeer, het Vlaams Verkeerscentrum, de federale Wegpolitie, VAB, Touring, Febetra, UPTR, Transport en Logistiek Vlaanderen en de verbindingsofficier van de gouverneur van West-Vlaanderen. Tijdens dit overleg werd de situatie op de weg, zowel de avondspits van maandag als de ochtendspits van dinsdag geëvalueerd.
Tevredenheid over communicatie en winterteam
Alle protocolpartners zijn het erover eens dat de communicatie in het kader van het Winteractieprotocol tijdig werd gevoerd. Door deze efficiënte en snelle communicatie werden alle partners goed op de hoogte gebracht van de mogelijk impact van het winterweer op de verkeersdoorstroming. Ook de opvolging van de situatie door het winterteam, dat bestaat uit het Agentschap Wegen en Verkeer, het Vlaams Verkeerscentrum en de federale Wegpolitie, werd positief geëvalueerd.
Moeilijke combinatie sneeuw en spits
Tijdens de evaluatie werd er in detail ingegaan op weersomstandigheden. Een analyse van de situatie in de buurlanden (Noord-Frankrijk, Engeland en Duitsland) toont aan dat ook zij gisteren te kampen hadden met gelijkaardige weeromstandigheden en daaruit volgende problemen als Vlaanderen.
De partners waren het unaniem over eens dat de aanpak van Vlaanderen niet moest onderdoen voor de andere regio’s. Sneeuw tijdens de spits blijft moeilijk.
Uit de evaluatie bleek dat de strooidiensten alles in het werk hebben gesteld om de wegen zo goed mogelijk vrij te maken maar dat vooral de combinatie van aanhoudende sneeuwval voor, tijdens en na de spits, hevige ijzige wind en negatieve wegdektemperaturen het de strooidiensten zeer moeilijk maakte.
De problemen die er tijdens de spits waren, werden tegen de middag opgelost. De avondspits leverde dan ook geen problemen meer op.
Algemeen vrachtwagenverbod niet opportuun
Tijdens de evaluatie werd gesproken over de invloed van vrachtwagens.
Er is bij dergelijke weersomstandigheden steeds een inhaalverbod voor vrachtwagens tijdens de spits. Alle partijen benadrukken dat dit inhaalverbod niet voldoende wordt nageleefd en dat er maatregelen nodig zijn om het beter te laten naleven. Hiervoor zal het Vlaams Verkeerscentrum o.a. nagaan of er pictogrammen, die het inhaalverbod aangeven, kunnen worden aangebracht op de dynamische signalisatieborden. De sector zal haar eigen leden en hun buitenlands netwerk aanspreken om dit inhaalverbod te respecteren.
Naast het inhaalverbod werd ook nagegaan of een vrachtwagenverbod wenselijk is. Alle protocolpartners zijn het eens dat een algemeen vrachtwagenverbod in Vlaanderen niet opportuun is. Toch moet er gekeken worden of er andere maatregelen nodig zijn. Het Winteractieprotocol voorziet al dat de federale Wegpolitie bepaalde punten tijdelijk kan afsluiten voor vrachtwagens in functie van de weer- en verkeersomstandigheden. Dit gebeurde gisteren o.a. voor de afrit in Wetteren. Minister Crevits vraagt aan het Vlaams Verkeerscentrum en de federale Wegpolitie om de gegevens van alle incidenten met vrachtwagens van dinsdag grondig te evalueren om na te gaan of er bijkomende maatregelen nodig zijn. Binnen 6 weken zullen de resultaten worden voorgesteld aan de minister en besproken worden met de partners.