Geef kansen en stop braindrain
26-11-2013
Sinds enige tijd zie ik het meer en meer in mijn eigen omgeving: hoogopgeleide Vlamingen van buitenlandse afkomst zeggen hun leven in Vlaanderen vaarwel en vertrekken naar het land van hun ouders en grootouders. Voorgoed. Neem nu Faruk Özlem, 34 jaar oud. Hij groeide op in het Oost-Vlaamse Lokeren, en ging daarna verder studeren aan de universiteit in Gent. Faruk volgde met succes een medische opleiding en werd een geroemd chirurg. Alles leek erop te wijzen dat hij zijn toekomst hier in Vlaanderen zag. Tot enkele maanden geleden. Faruk is vertrokken naar Istanbul, om daar zijn leven en werk verder te zetten.
De redenen van het vertrek van Faruk en de vele honderden mensen met zijn profiel die Vlaanderen hebben verlaten, zijn velerlei. Enerzijds is er de aantrekkingskracht van het voorouderlijke land. Dat geldt des te meer voor landen die het economisch goed doen. Met een economische groei van ruim 8% vallen er bijvoorbeeld in Turkije betere carrièrekansen te rapen dan hier in Vlaanderen.
Maar het gaat niet louter om een nieuwe vorm van arbeidsmigratie. Ook sociale en culturele redenen spelen mee. Bij velen leeft het gevoel dat ze ‘terugkeren’ naar een land waar ze thuis zullen komen, ook al kennen ze dat land slechts van de jaarlijkse vakantie en de contacten met verre familieleden.
Tegelijkertijd voelen ze ook dat België hen ‘wegduwt’. Daarin spelen niet enkel economische redenen, maar ook het gevoel nog steeds als een vreemdeling behandeld te worden, de negatieve publieke opinie over inwijkelingen en de verharding van het politieke debat. Het racisme dat nog steeds bestaat werd recent pijnlijk blootgelegd in de reeks ‘De zwarte lijst. Leven in een kleuronvriendelijk land’ die De Standaard eind oktober publiceerde.
Deze ‘braindrain’ betekent een enorm verlies voor de allochtone gemeenschappen in Vlaanderen. Deze mensen behoren tot de eerste generatie die gestudeerd heeft. Ze vormen rolmodellen waar jongeren naar opkijken. Het zijn zij die de weg kunnen vrijmaken voor de verdere emancipatie van de volgende generaties die ons nu verlaten. Hierdoor dreigt een scheeftrekking in deze gemeenschappen, met een oververtegenwoordiging van economisch en sociaal zwakkere mensen, aangevuld met nieuwe inwijkelingen, doorgaans in het kader van huwelijksmigratie. Dit zorgt voor op zichzelf teruggeplooide gemeenschappen die er niet in slagen een plaats te verwerven in het maatschappelijke debat en veroordeeld blijven tot een leven onderaan de maatschappelijke ladder. Na 50 jaar migratie – een verjaardag die in 2014 uitgebreid zal worden herdacht – is dat een alarmerende vaststelling.
Ik merk ook wel dat sommige politieke strekkingen hiervoor hun schouders ophalen, of deze trend zelfs toejuichen. Maar laat ik de kwestie iets dichter bij hun eigen bed schuiven. Door deze uitgaande migratie verliest Vlaanderen talentvolle, hoogopgeleide werkkrachten. Het zijn managers, leerkrachten, technici, zorgkundigen en anderen. We hebben in deze mensen geïnvesteerd en hen een opleiding geboden. We hebben hen broodnodig om de vergrijzing op te vangen en tekorten in knelpunt- en zorgberoepen in te vullen. En daarmee wordt deze trend niet alleen een vraagstuk voor de allochtone gemeenschappen, maar voor de hele Vlaamse samenleving.
Het is dan ook in ons aller belang om deze braindrain te stoppen. Daartoe moeten we de krachten bundelen om ook hoogopgeleide mensen van buitenlandse afkomst hier in Vlaanderen kansen te geven en perspectieven te bieden. Anders zal ook Vlaanderen er de dupe van zijn.
Balci, Zeynep & Michielsen, Joris (2013), ‘Emigrate from Belgium to the ancestral homeland: the motives and experiences of Turkish descendant youth’, Policy Research Centre on Integration, Universiteit Antwerpen.