Extra ritten leerlingenvervoer, maar begeleiding mag niet achter blijven
23-10-2013
Twee schooljaren geleden reed Kathleen Helsen mee met een schoolbus voor kinderen van het buitengewoon onderwijs en stelde verschillende knelpunten vast.
Het eerste aspect dat opvalt zijn de lange reistijden. Een busrit mag per dag maximum 220 minuten duren. Los van het feit dat deze limiet af en toe overschreden wordt, is dit voor kinderen erg lang. In combinatie met het vele verkeer op de weg leidt dit tot stress bij zowel de leerlingen als de buschauffeur en -begeleider. “Leerlingen voelen zich dan ongemakkelijk en kunnen agressief worden. Het begeleiden van deze busritten vraagt dan ook om een specifieke en professionele aanpak”, aldus Kathleen Helsen.
Soms zitten er 50 leerlingen, waarvan velen gedragsproblemen hebben, op een bus waar er maar 1 begeleider is voorzien. Voor die begeleider is het elke dag opnieuw een helse uitdaging om de busrit vlot te laten verlopen. “Een degelijk statuut en opleiding voor de busbegeleiders dringt zich op”, stelt Kathleen Helsen.
Er bestaan weliswaar al opleidingen voor busbegeleiders. Die worden ingericht door de Vlaamse overheid, en geven de volgers ervan recht op een kleine loonsverhoging. Maar omdat scholen geen bijkomende subsidies krijgen om deze loonsverhoging te betalen, worden deze opleidingen door de schoolbesturen en directies zelden gepromoot.
Voor de organisatie en de uitvoering van leerlingenvervoer is de minister van Mobiliteit en Openbare Werken bevoegd. Het toekennen van het recht op leerlingenvervoer en de betoelaging van de busbegeleiding is een bevoegdheid van de minister van Onderwijs. Meteen na haar ervaring met de busrit heeft Kathleen Helsen aanpassingen gevraagd aan beide bevoegde ministers.
“Minister Crevits maakt nu 6,8 miljoen euro extra middelen vrij voor extra busritten met kortere rittijden tot gevolg, en vernieuwing van de bussen voor leerlingenvervoer. Dat is alvast organisatorisch een schitterende stap vooruit en is tot stand gekomen dankzij een goede samenwerking. Ook in de toekomst bekijken beide departementen het best samen de knelpunten. Er zijn extra busbegeleiders nodig en die moeten specifiek worden opgeleid, zodat zij meer inzicht krijgen in de problematiek van de BuO-leerlingen die zij begeleiden”, pleit Kathleen Helsen.