Enquête lokaal mobiliteitsbeleid - Leefbaarheid primeert
04-04-2012
Vlaams volksvertegenwoordigers Griet Smaers en Karin Brouwers ondervroegen de eigen CD&V-mandatarissen over het lokaal mobiliteitsbeleid met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen van oktober. Een 900-tal mandatarissen namen deel aan de enquête en gaven aan de hand van enkele zeer concrete stellingen duidelijk weer hoe zij de mobiliteit van de toekomst in steden en gemeenten zien. Een belangrijke conclusie is ongetwijfeld dat leefbaarheid (70%) primeert op bereikbaarheid (30%). Er moet dus zeker werk worden gemaakt van degelijke alternatieven voor koning auto en een duurzaam lokaal mobiliteitsbeleid.
Gemeenten en steden zijn meer dan ooit bezig met het ontwikkelen van een duidelijke mobiliteitsvisie. Met de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur en het nieuwe mobiliteitsplan Vlaanderen in volle ontwikkeling, leek dit hét moment om hen hierover te bevragen.
Hoewel verschillen verwacht werden tussen enerzijds kleinere, meer landelijke gemeenten en anderzijds grote(re) steden, blijkt uit de bevraging dat zowat elke gemeente of stad dezelfde mening is toegedaan: leefbare dorps- en stadskernen krijgen het meeste belang toebedeeld. Mandatarissen zijn bereid na te denken over oplossingen voor de mobiliteit van de toekomst.
Het valt wel op dat het merendeel van de deelnemende mandatarissen leefbaarheid zeer belangrijk vindt, maar tegelijk minder te vinden is voor een verlaging van de maximumsnelheid op alle wegen van 90 km/u naar 70 km/u. Verder blijken zij geen voorstander te zijn van nachtelijke leveringen door vrachtwagens aan handelaars in het centrum. De CD&V-mandatarissen zien geen heil in het aanbieden van gratis parkings voor groene (elektrisch, aardgas, hybride en waterstof aangedreven) wagens.
De enquête laat enkele opvallende conclusies toe die de aandacht voor leefbaarheid sterk aantoont:
Ruim 80% van de respondenten stemt ermee in om gemeentepersoneel te laten telewerken, wanneer hun functie en taken dit toelaten. Er zit dus zeker potentieel in telewerk als mede oplossing voor het mobiliteitsprobleem, ook voor lokale mobiliteitsproblemen.
Meer en meer wordt proactief nagedacht over oplossingen voor de overvloed aan wagens op onze wegen:
- 74% van de deelnemende mandatarissen vindt dat aan elk openbaar vervoersknooppunt parkeerplaatsen moeten voorzien worden voor autodelen
- Iets meer dan de helft van de respondenten (51%) is van mening dat zijn stad/gemeente 1 of meerdere gratis randparkings moet aanbieden met een pendeldienst naar het centrum (bus of fiets). Vooral mandatarissen van gemeenten en steden met een groot aantal inwoners zien deze maatregel als noodzakelijk. Hieruit blijkt ook dat leefbaarheid en bereikbaarheid hand in hand moeten gaan, en er werk gemaakt moet worden van duurzame verplaatsingsalternatieven naar het centrum.
85% van de respondenten ziet graag een einde komen aan het gratis verhaal van De Lijn en meent dat iedereen moet betalen voor een busrit. 75% vindt dat er inkomens –en leeftijdgerelateerde voordeeltarieven moeten zijn. Het merendeel van de respondenten (68%) vindt de nabijheid van openbaar vervoer van belang met een bushalte op wandelafstand voor elke inwoner.
“Begin februari keurde het Vlaams parlement het nieuwe mobiliteitsdecreet goed. Dit decreet verstrekt de samenwerking tussen de Vlaamse overheid en de steden en gemeenten. Het zwaartepunt van het mobiliteitsoverleg komt bij de lokale overheden te liggen en legt de basis voor de toekomstige samenwerking tussen het Vlaams gewest en de lokale overheden. Op die manier kan een lokale overheid zeer zelfstandig zijn mobiliteitsbeleid uittekenen,” meent Karin Brouwers.
“Vlaanderen moet betrokken partner zijn bij het uitwerken van een ‘(ver)nieuw(d) leefbaar mobiliteitsbeleid’ voor steden en gemeenten. Het mobiliteitsplan Vlaanderen is volop in opbouw. Daarin zal een kader moeten voorzien worden voor het opstellen van mobiliteitsplannen door lokale overheden. We bevinden ons op een sleutelmoment voor het toekomstig mobiliteitsbeleid,” stelt Griet Smaers, “ook wat betreft leefmilieu en klimaat staan we op het vlak van mobiliteit voor belangrijke uitdagingen. Een verlaging van de emissie en broeikasgassen met 30% tegen 2020, kan pas worden gerealiseerd wanneer ook inzake mobiliteit duurzame en leefbare keuzes worden gemaakt[1], ook op lokaal niveau.”
Het is duidelijk dat CD&V werk wil maken van een degelijk en leefbaar lokaal mobiliteitsbeleid met oog voor de toekomst.
‘Nieuwe’ instrumenten op het vlak van mobiliteit zoals telewerk, autodelen, randparkings met pendeldiensten en uitgebouwd openbaar vervoer, vinden ingang op gemeentelijk en stedelijk niveau. Ze zullen geïntegreerd worden in de lokale verkiezingsprogramma’s van CD&V en terug te vinden zijn in lokale mobiliteitsplannen. Leefbare stads- en dorpskernen zijn van essentieel belang voor onze gezinnen, kinderen, jongeren en senioren: een leefbare plek om ‘samen’ te leven, te werken, te spelen, een toekomst uit te bouwen.
[1] De CO2 emmissies van transport in het algemeen stegen tussen 1990 en 2006 met 29% wegens het toenemende aantal voertuigen in het verkeer en de stijging van de gemiddelde afgelegde afstand