Eerste stap in de staatshervorming
16-03-2012
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega’s, de procedure rond het herzien van artikel 195 is maar een eerste stap in een heel lang proces. We moeten toegeven dat we nog veel tijd nodig zullen hebben om al die resultaten te bereiken, maar we zijn hier wel democratisch toe gemandateerd. Ik denk dat de kiezers een duidelijk signaal hebben gegeven om sociaal-economisch orde op zaken te stellen en om een grondige staatshervorming op de rails te zetten. De stembrief is ook geen vodje papier. We moeten werk van maken van onze opdracht. Vandaag is de eerste formele stap om daar iets aan te doen en die is noodzakelijk indien we niet ter plaatste willen blijven trappelen.
Deze hervorming wil de federale staat verder afslanken en een grotere zelfstandigheid en verantwoordelijkheid bij de deelstaten leggen. Wij zien dat als een belangrijk evolutionair proces, waardoor wij ons onderscheiden van diegenen die het revolutionair willen aanpakken. Men kan niet zeggen dat de preconstituante geen democratisch draagvlak had. Nooit eerder is het land zo geblokkeerd door onopgeloste communautaire dossiers. Over die dossiers is een regering gevallen. Er werd gedurende een economische crisis honderden dagen onderhandeld over mogelijke oplossingen. Het was de inzet van de verkiezingen.
Er is gekozen voor een herziening van artikel 195, beperkt in tijd en inhoud. Dat wil zeggen structureel en functioneel beperkt. Waarom? Voor een staatshervorming die groter is dan wat we in mei 2010 hadden verwacht moeten zaken in beweging worden gebracht. Niemand heeft op dat ogenblik bedenkingen geformuleerd over artikel 195. Ook rond de verklaring tot herziening van de Grondwet is in de parlementaire behandeling zeer diep ingegaan op de vraag naar een grondige staatshervorming. De preconstituanten beseften dus zeer goed wat de aard was van de opdracht die wachtte.
In dat opzicht blijf ik het merkwaardig vinden dat de collega’s van de N-VA dit op het Vlaamse niveau wel steunen. Men zegt dat het daar wel in het verlengde ligt van de Octopusnota, terwijl men ons op federaal niveau beticht van onwettelijkheid. Men kan er toch niet tegen zijn dat de kieskring BHV hierdoor wordt gesplitst, de financieringswet wordt bijgesteld, fundamentele bevoegdheden worden overgedragen en er een grote fiscale autonomie komt?
Dat was de uitdaging. Wij willen die inlossen.
Toegegeven, deze overeenkomst en de uitvoering ervan werden ingegeven door respect: respect voor de taalgemeenschappen, respect voor beloften, maar ook respect – dat meen ik – voor de Grondwet. Artikel 195 van de Grondwet blijft gerespecteerd. Men moet een tweederde meerderheid hebben om de artikels herzienbaar te verklaren en een tweederde meerderheid moet dan ook nog eens effectief die artikels herzien. Dit is geen gelegenheidsmeerderheid, nee, dit stoelt op een echte, degelijke meerderheid in dit Parlement. Ik denk dat wij bereid moeten zijn om over een verdere versoepeling van artikel 195 ooit te debatteren, maar niet in het luchtledige en zonder uitzicht op resultaten.
Vandaar ook nog eens de verwondering dat de collega’s van de N-VA zeggen dat wat wij doen niet volledig correct is, maar dat men de Grondwet wel wil negeren wanneer het doel de middelen zou heiligen. Ik citeer collega Bracke, die zegt: “De geschiedenis staat vol van momenten waarop mensen beseften dat de Grondwet ook maar een Grondwet is. Denk maar aan de Amerikaanse Declaration of Independence”. Het is een wijze voorzitter van de commissie voor de Binnenlandse Zaken. Ik zie daarin toch de relativiteit van de dingen. Als men dan ook nog zegt dat men in 2014 de Grondwet helemaal wil negeren voor een aantal doelstellingen, wordt het toch wel moeilijk. Wij denken dat het belangrijk is de Grondwet te bekijken als een weerspiegeling van de tijdsgeest die in harmonie moet blijven met basistendensen in de Gemeenschappen.
Heel raar ook dat men dan de Raad van Europa inschakelt om daar gelijk te krijgen en daar dringend een uitspraak te vragen. Ik vind dat nog altijd een groep die ons toch, op het ogenblik dat ze de Rand bezocht, een zeer wereldvreemd cachet leek mee te geven. Zij wilden ons de Franstaligen in de Rand als een te beschermen minderheid opdringen. Ik heb daar heel veel vragen bij. Het dossier is nu aan de Venetië-commissie doorgestuurd en daar is al gezegd door mensen die het kunnen weten dat dergelijke commissie zich niet over specifieke gevallen zal uitspreken.
In die zin is het vandaag de eerste formele stap die wij zetten, door in tijd en in inhoud artikel 195 te wijzigen. De Raad van State wordt daarin niet misbruikt, maar mag daarin ook niet worden misbruikt om als rechter in eerste en in laatste aanleg te worden gedwongen, zoals sommigen willen. Onze voorgangers in dit Parlement hebben daarom in 1946 en in 1993 diepgaand gedebatteerd en beslist in dit soort zaken de Raad van State niet als scheidsrechter te gebruiken.
Zij gingen er terecht van uit dat de constituante de soevereiniteit en de democratische legitimiteit heeft om de grondlijnen van het staatsbestel uit te tekenen, conform de tekenen van de tijd. Wij zullen ons daarbij trouwens, als federale wetgevers, meer en meer uitspreken als vertegenwoordigers van onze gemeenschap.
Wij staan vandaag aan de startlijn. De weg is nog lang, maar ik denk dat deze stemming noodzakelijk is om de akkoorden in resultaten te kunnen omzetten. Wij hopen dat iedereen straks constructief zal stemmen. Het land heeft nood aan daden. Deze zesde staatshervorming wordt belangrijk. Ik wil alle Vlaamse doeners oproepen om deze samen met ons aan te pakken.