Dringend oplossing nodig ziekenhuispensioenen
13-09-2011
De vergrijzing slaat ook toe in de openbare sector met onder meer verstrekkende gevolgen voor de openbare ziekenhuizen. Om de pensioenen van de het vastbenoemd zorgpersoneel in de openbare ziekenhuizen te kunnen blijven betalen, moeten de pensioenbijdragen die de ziekenhuizen moeten betalen fors opgetrokken worden.
Voor 2010-2011 gaat het over een meerkost van meer dan 20 miljoen euro in Vlaanderen en voor de periode 2012-2016 gaat het over een meerkost van 176.4 miljoen euro (ramingen van Icuro, de koepel van de openbare ziekenhuizen).
CD&V volksvertegenwoordiger Stefaan Vercamer keek de gevolgen van deze meerkosten voor de pensioenen na voor twee openbare ziekenhuizen: een middelgroot (AZ Oudenaarde) en een groot (AZ Jan Palfijn Gent). In AZ Oudenaarde worden er 78.5 voltijdsequivalenten tewerkgesteld (totaal loon van 3.826.189 euro). In Jan Palfijn Gent worden er 208 voltijdsequivalenten tewerkgesteld (totaal loon 12.041.127 euro)
Wanneer men de meerkost vergelijkt met de wat beide ziekenhuizen overhouden op het einde van hun werkjaar, zal het AZ Jan Palfijn waarschijnlijk aan het einde van dit jaar, maar zeker volgend jaar, in het rood gaan (Jan Palfijn Gent had voor 2010 een overschot van 601.136 euro op hun jaarrekening). AZ Oudenaarde zal nog geen problemen hebben in 2011. Maar de komende jaren zal ook het AZ Oudenaarde in het rood gaan (op basis van de cijfers 2010, overschot van 1.163.872 euro) als er voor deze meerkost geen extra financiering wordt voorzien.
Wat geldt voor Oudenaarde en Jan Palfijn, geldt voor zowat voor alle openbare ziekenhuizen in Vlaanderen. De impact van de financiering van de pensioenlasten voor vastbenoemden is dus zeer groot. Zonder bijkomende financiële middelen zullen een aantal ziekenhuizen bedreigd worden in hun voortbestaan of zullen niet meer kunnen voldoen aan de financiële criteria die opgelegd worden in het kader van bepaalde investeringen (zoals nieuwbouw of verbouwingen).
Stefaan Vercamer : “Er moet dus een oplossing komen voor de financiering van de gestegen pensioenbijdragen, maar daar zouden een aantal voorwaarden aan gekoppeld moeten worden:
Deze meerkosten mogen niet doorgerekend worden aan de patiënt;
Een stop van aanwerving van statutair personeel in de openbare ziekenhuizen (in alle fusieziekenhuizen werd, in overleg met de vakbonden, geopteerd om nieuwe medewerkers te integreren in een contractueel stelsel en dus niet meer vast te benoemen; de overgrote meerderheid van al het zorgpersoneel in gans Vlaanderen (89%) l werkt immers in contractueel verband);
Opbouw van een eenheidsstatuut voor het zorgpersoneel (ongeacht of ze in openbare of private ziekenhuizen werken);
De uitbouw van een tweede pensioenpijler om het bestaande niet meer houdbare verschil in pensioen voor een groot deel weg te werken. Een vastbenoemde verpleegkundige die een volledige voltijdse loopbaan heeft, krijgt 500 euro meer pensioen per maand dan een collega met dezelfde loopbaan, maar niet vastbenoemd is. Soms zijn dat collega’s in hetzelfde ziekenhuis die identiek hetzelfde werk doen! Vandaar mijn pleidooi voor de opbouw van een tweede pensioenpijler voor het contractueel zorgpersoneel (niet vastbenoemden).”
Minister Onkelinx heeft nu een budget van 7.5 miljoen euro voorzien voor de financiering van de pensioenlasten van de vastbenoemden. Men kan echter maar geld krijgen uit deze pot als het aantal vastbenoemden op peil blijft (lees: vastbenoemden die uitstromen vervangen door nieuwe vastbenoemden ). In Vlaanderen heeft men al lang de keuze gemaakt om quasi geen nieuwe mensen meer vast te benoemen, waardoor dit budget vooral naar Waalse openbare ziekenhuizen gaat.
Stefaan Vercamer: “De besteding van die 7.5 miljoen euro zou in de begroting van 2012 best al bijgestuurd worden zodat dit budget algemeen kan aangewend worden om de meerkost van de pensioenlasten te financieren. Minister Onkelinx moet de knop omdraaien. We moeten nu niet meer nieuw personeel vast gaan benoemen in openbare ziekenhuizen. Integendeel wordt er best een stop ingevoerd en gestart met de opbouw van een eenheidsstatuut.”