De werkelijkheid achter reality-tv
20-02-2012
Het zal wel dat reality-tv op dit ogenblik minder aanwezig is op de Vlaamse buis, maar dat is geen reden om misbruiken uit het verleden ongemoeid te laten, vindt VELI YUKSEL.
" In zijn column van afgelopen weekend trekt Tom Naegels van leer tegen 'de pompeuze verbazing' van politici naar aanleiding van de artikelenreeks die Humo publiceerde over reality-tv (DS 18 februari). Hij is van oordeel dat het debat te laat wordt gevoerd, op een moment waarop er volgens hem bijna geen reality meer te zien is op televisie. In één adem insinueert hij daarbij dat ik zes jaar geleden, toen ik nog voor de VRT werkte, moedwillig niet zou hebben gereageerd tegen de wanpraktijken die toen al bestonden.
Het klopt dat het debat over de grenzen van reality-tv niet nieuw is. Tom Naegels haalt in zijn artikel zelf een aantal voorbeelden aan uit 'zijn archiefje'. Maar het debat is tot hiertoe nog niet ten gronde gevoerd.
De sector is zeer terughoudend om buitenstaanders een blik achter de schermen te gunnen. Deelnemers zijn gebonden aan geheimhoudingsclausules. Werknemers durven niet openlijk te getuigen omdat ze bang zijn hun broodwinning te verliezen of noodgedwongen medeplichtig zijn geweest aan laakbare praktijken. Ook de pers heeft boter op het hoofd. Het opiniestuk van Marc Hoogsteyns waarnaar Naegels verwijst en dat op zaterdag 11 maart 2006 werd gepubliceerd in De Standaard, heeft nauwelijks deining veroorzaakt in de media. Geen 'onderzoeksjournalist/mediawatcher' vond het toen nodig om de zaak uit te spitten.
Ik zetel sinds 2009 in het Vlaams Parlement, waar ik lid ben van de commissie media. In die hoedanigheid heb ik uitspraken gedaan over reality-tv. De voorbije weken en dagen heb ik tal van getuigenissen ontvangen van betrokkenen, en daarin komt een aantal wanpraktijken telkens opnieuw naar voren, van misbruik van vertrouwen over schending van de privacy tot regelrechte uitbuiting. Dat ik in 2006 niet over deze informatie beschikte en niet het politieke mandaat had om de situatie aan te klagen, kan niemand me kwalijk nemen, meneer Naegels.
Dat dit debat nu opnieuw wordt geopend op een moment dat er op televisie weinig reality-programma's te zien zijn, is geen reden om het niet te voeren. De voorbeelden en getuigenissen uit het verleden vormen een meer dan solide basis om een kader uit te tekenen om uitwassen in de toekomst te vermijden. Bovendien is het thema wegens de heisa rond de Vlaamse versie van Oh Oh Cherso nu juist wél actueel. We moeten ook niet wachten met actie tot er accidenten gebeuren of doden vallen, toch?
Een ethische en een legale kant
Anders dan de naam doet vermoeden, is reality-tv geen televisie die de realiteit in beeld brengt. Het gaat om programma's die mensen in een gecreëerde en gemanipuleerde omgeving brengen. Een of meerdere wedstrijdelementen in het programma moeten tweedracht en animositeit zaaien en deelnemers in de verleiding brengen om grenzen te overschrijden op fysiek, ethisch, seksueel of elk ander gebied. Het verloop van het verhaal wordt grotendeels gestuurd door de makers, zonder inspraak van de deelnemers, die doorgaans aan handen en voeten gebonden zijn door zeer verregaande contracten.
Het format van reality-tv geeft aanleiding tot tal van onethische en onwettelijke praktijken. Niet alleen de deelnemers zijn daarvan het slachtoffer, ook medewerkers en andere betrokkenen krijgen ermee af te rekenen.
Ik besef dat ethiek - of het gebrek daaraan - een moeilijke kwestie is om aan te pakken, zeker via politieke weg. Daarom wil ik pleiten voor zelfregulering van de sector door middel van een code of conduct of gedragscode. Productiehuizen en omroepen moeten in onderling overleg de grenzen vastleggen van wat kan en niet kan in reality-programma's. Ik heb er vertrouwen in dat er voldoende bonafide spelers zijn die het gedaan kunnen krijgen dat zo een gedragscode een instrument wordt dat binnen de sector afdwingbare regels bepaalt.
Anders is het voor de wanpraktijken die flagrant indruisen tegen de arbeids- en privacywetgeving. Ook die zijn er te over. De contracten die deelnemers moeten tekenen, bevatten blijkbaar bepalingen die hun fundamentele rechten ontnemen. Ook de arbeidsomstandigheden van de medewerkers zijn vaak in strijd met de wet. Wetsovertredingen kunnen en moeten worden bestreden met alle rechtsmiddelen.
De bestaande wanpraktijken kunnen en mogen niet worden toegelaten in een democratische rechtsstaat. Een diepgaand juridisch onderzoek lijkt me op zijn plaats. Daarnaast is ook een breed maatschappelijk debat tot hiertoe afwezig gebleven. Ik wil de media hierbij dan ook oproepen om dat debat nu te voeren voor de toekomst."
Veli YükselVlaams Parlementslid