Met de 6de staatshervorming werd Vlaanderen zelf bevoegd voor de kinderbijslag. Mijn voorganger Jo Vandeurzen heeft de geboden kansen gegrepen, met de invoering van het Groeipakket. Een nieuw systeem van financiële ondersteuning voor gezinnen met kinderen, aangepast aan de noden van vandaag.
Op 1 januari 2019 trad het Groeipakket in werking. Nu, bijna 1 jaar later, kunnen we ook goed inschatten wat hiervan de budgettaire impact is. En wat blijkt: we geven vandaag een flink pak meer uit met de invoering van het Groeipakket, dan we zouden doen indien het oude systeem van kinderbijslag was blijven bestaan. In 2020 gaat het om een verschil van 122 miljoen euro, in 2024 loopt dit op tot 186 miljoen euro.
De belangrijkste verklaring hiervoor zit bij de sociale toeslagen. Voor kinderen uit gezinnen met de laagste inkomens betekent het Groeipakket een sterke verbetering. Zo zijn er in juli dit jaar 353.685 kinderen (22,2%) die een sociale toeslag ontvangen. Dat is een verdubbeling in vergelijking met het aantal kinderen die er in het oude systeem recht op hadden. In het oude systeem van kinderbijslag zouden 175.174 kinderen (11,07%) kinderen recht hebben op een sociale toeslag. In het oud systeem werden sociale toeslagen enkel toegekend op basis van het socio-professioneel statuut van de ouder(s), nu wordt dit ook toegekend volgens gezinsinkomen.
Dankzij de automatische rechtentoekenning krijgen gezinnen deze sociale toeslagen ook zonder dat ze hiervoor een inspanning hoeven te doen.
Kortom, de invoering van het Groeipakket is een stevige investering t.o.v. de oude kinderbijslag. Deze investering komt voor een groot stuk terecht bij de meer kwestbare gezinnen (door sociale toeslag en versterkte selectieve participatietoeslag). Ook in moeilijke tijden, blijft de Vlaamse regering stevig investeren in gezinnen.
Extra uitgaven per jaar in Groeipakket, vergeleken met oude systeem kinderbijslag: