Vlaams CD&V-parlementslid Katrien Schryvers wil leegstand in assistentiewoningen tegengaan via aangepaste regelgeving. Wie de voorbije jaren investeerde in een assistentiewoning, kreeg mogelijk niet wat hij of zij had verwacht van die assistentiewoning. Met een aantal voorstellen wil ze het probleem van leegstand aanpakken om zo de mensen die naar een assistentiewoning verhuizen te garanderen dat ze de zorg en ondersteuning kunnen krijgen die gekoppeld is aan het wonen in zo’n woning.
Katrien Schryvers: “Er is nood aan een oplossing voor het probleem van de leegstand in assistentiewoningen.”
Katrien Schryvers beet zich vast in het dossier nadat ze opmerkte dat er veel assistentiewoningen leegstaan. Hoewel er geen algemene cijfergegevens beschikbaar zijn met betrekking tot de bezettingsgraad in erkende groepen van assistentiewoningen, worden bezettingscijfers wel opgevraagd bij een controle door de Zorginspectie. Uit de cijfers die het parlementslid opvroeg bij Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke blijkt dat 40 procent van de voorzieningen die de voorbije twee jaar door Zorginspectie werden gecontroleerd slechts voor de helft of minder wordt bewoond. Bijna een vijfde komt amper of zelfs helemaal niet aan een bezettingsgraad van 25 procent.
Hoewel die cijfers ook moeten gerelativeerd worden, omdat het vaak gaat over inspecties van nieuwe groepen van assistentiewoningen binnen het jaar na hun erkenning en het logisch is dat die nog een lager bezettingscijfer hebben, roepen de cijfers toch vragen op. Er is geen sprake van snelle bewoning van nieuwbouw assistentiewoningen. In de praktijk blijken initiatiefnemers zelfs vaak naar andere oplossingen op zoek.
Meer zekerheid
“Zo zien we de laatste tijd bijvoorbeeld dat assistentiewoningen voor verblijf worden aangeboden op booking.com of er wordt nagedacht over een functiewijziging, maar dat kan zorgen voor stedenbouwkundige problemen. Bovendien bestaat het risico dan dat de mensen die er al wonen dan geen aanspraak meer kunnen maken op de aanvankelijk voorziene zorg”, zegt Schryvers.
Een van de redenen voor de leegstand is ongetwijfeld te vinden in het feit dat er voor assistentiewoningen geen programmatie voorzien is. “Doordat de bouw van assistentiewoningen vrij is, zijn ook heel wat commerciële spelers en projectontwikkelaars actief geworden in deze sector. Assistentiewoningen worden dan aangeboden als investering. Het resultaat is op heel wat plaatsen een overaanbod, en dus ook leegstand”, aldus Katrien Schryvers. “Waar mensen die verhuizen naar een assistentiewoning ook verwachten dat ze er beroep kunnen doen op een zorgaanbod, is dat ook niet altijd of niet altijd in dezelfde mate aanwezig.”
“Om een erkenning te bekomen, moeten wel een aantal voorwaarden voldaan zijn, zoals een noodoproepsysteem, de beschikbaarheid van crisiszorg en overbruggingszorg, een woonassistent die kan helpen bij vragen, de woning moet aangepast en volledig toegankelijk zijn en er is een gemeenschappelijke ruimte”, legt Katrien Schryvers uit. “Om mensen meer zekerheid te geven van wat ze kopen of huren, is er enkele jaren geleden door de Vlaamse Overheid een website opgemaakt www.checkassistentiewoning.be. Daar kunnen mensen info vinden om na te gaan of de assistentiewoning die zij op het oog hebben voldoet.”
Drie mogelijkheden
Gezien de problematiek wil Katrien Schryvers een brede discussie om te komen tot oplossingen voor de huidige problemen: “Ik zie verschillende mogelijkheden om dit probleem aan te pakken, en mogelijk misbruik tegen te gaan. Er is nood aan meer zicht op de behoeften en het aanbod per regio. Zo zou er gewerkt kunnen worden met een programmatie, zodat vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd kunnen worden.”
Verder vindt het parlementslid dat steden en gemeenten, die de omgevingsvergunning moeten afleveren, ook al zouden moeten controleren of voldaan is aan alle voorwaarden voor erkenning en op de zorgcomponent.
Tot slot zou een minimale samenwerking geëist kunnen worden tussen een erkende groep van assistentiewoningen en een woonzorgcentrum als voorwaarde om de bouw van een assistentiewoningcomplex aan te vatten. Doordat ouderen dan een grotere garantie hebben op kwaliteitsvolle zorg en op een residentiële opname in de eigen buurt (indien dat na verloop van tijd nodig zou zijn), kan dat de aantrekkelijkheid van de assistentiewoningen vergroten.
Een nieuwe thuis vinden
“Als we er voor kunnen zorgen dat assistentiewoningen die worden gebouwd ook effectief tegemoetkomen aan een vraag, zal er minder leegstand zijn. Zo kan ook het probleem van assistentiewoningen die nu soms worden gebouwd in zones voor gemeenschapsvoorzieningen en waar dan omwille van leegstand een functiewijziging wordt gevraagd, worden vermeden. Verder moeten er garanties worden ingebouwd met betrekking tot de zorg. Het allerbelangrijkste is immers dat de oudere en vaak kwetsbare mensen die verhuizen van een woning naar een assistentiewoning daar een goede nieuwe thuis vinden met mogelijkheden voor zorg en ondersteuning”, besluit Schryvers. “Ik zal dit thema dan ook verder aankaarten in het Vlaams Parlement.”