CD&V wil gezinnen beter ondersteunen via een ‘gezinsondersteuner’
27-07-2015
Koppels met kinderen moeten tegenwoordig alles tegelijk zijn: een meer dan degelijke werknemer, een perfecte ouder en een betrouwbare mantelzorger. In elke sociale positie worden verwachtingen geschapen die heel moeilijk in te vullen zijn. CD&V-Kamerlid Griet Smaers heeft daarom het statuut van de ‘ondersteuner’ uitgewerkt, dat de combinatie arbeid en gezin moet vergemakkelijken.
‘In ons land is er een belangrijke maatschappelijke nood aan maatregelen die voor ouders de combinatie van arbeid en gezin verlichten. De race tegen de tijd om de kinderen van de crèche of van school te halen of om naar te winkel te gaan, verplichten ons bij momenten een figuurlijke Kevin Borlée te zijn.’, zegt Griet Smaers. Ze heeft een wetsvoorstel klaar dat een specifiek statuut creëert voor personen die over de tijd en mogelijkheden beschikken om beperkte gezins- en persoonsondersteunende diensten te verrichten, namelijk studenten en gepensioneerden.
Volgens Smaers kunnen deze noden niet allemaal op de klassieke manier worden ingevuld, door beroep te doen op overheidsinitiatieven zoals kinderopvang, thuiszorg of dienstencheques. Ze stelt daarom voor om ruimte te maken voor privé-initiatieven, waarvoor de overheid een kader kan uitwerken. Zo wil ze externen de kans geven om zich ten diensten te stellen van gezinnen die extra ondersteuning denken nodig te hebben.
Om te vermijden dat deze vorm van arbeid een voltijdse beroepsbezigheid wordt, stelt ze enkele voorwaarden: zo mag men jaarlijks niet meer dan 4.400 euro (400 uur per jaar tegen 11 euro per uur) verdienen, hoeft de persoon in kwestie slechts beperkt sociale bijdragen (solidariteitsbijdrage) te betalen of mogen zij enkel beperkte activiteiten leveren, zoals kinderopvang of huishoudelijke hulp. De student in kwestie wordt onderworpen aan de wetgeving omtrent studentenarbeid, terwijl gepensioneerden conform de pensioenhervorming onbeperkt mogen bijverdienen.
Door studenten en gepensioneerden deze taken te laten verrichten, kunnen zij een belangrijke toegevoegde waarde creëren naar de gezinnen en de samenleving rondom hen, en blijft de dienstverlening betaalbaar voor een modaal gezin.
‘Naar de winkel gaan. Kinderen van school halen en opvangen. Koken, wassen of strijken. Het zijn maar enkele voorbeelden van taken die zij kunnen verrichten.’ Volgens haar kan dit statuut aanvullend werken naast het reeds bestaande systeem van dienstencheques. Misbruik wil ze dan weer vermijden door bepaalde personen uit te sluiten van dit systeem. ‘Deze regering wil via een verlaging van de lasten op arbeid werkzoekenden aan een job helpen. Mijn voorstel richt zich voornamelijk op mensen die geen voltijds beroep uitoefenen.’
Hoe dit statuut aannemen? Griet Smaers denkt hiervoor aan een ‘intermediair orgaan’, dat de vraag en aanbod op elkaar moet afstemmen en een arbeidsovereenkomst afsluit met de student of gepensioneerde. Het gaat dan over vzw’s die erkend worden door de overheid, zoals mutualiteiten, ziekenfondsen of de sociale partners of private initiatieven die deze dienstverlening in hun aanbod willen voorzien. Voor de overheid zijn de kosten overigens beperkt: er moet enkel een centraal register in het leven geroepen worden. Dit register heeft als doel alle personen die van het stelsel gebruik willen maken te registreren.
‘Vele jonge gezinnen worden als een citroen uitgeperst, en hebben het gevoel handen tekort te schieten. Elke ouder moet de kans krijgen om zijn job op een volwaardige manier te kunnen uitoefenen. Dit voorstel, dat geen mirakeloplossing is, kan daar wel bij helpen.’, zegt Smaers, die deze maatregel zo ook kadert in het debat over werkbaar werk voor zowel werknemers als zelfstandigen. Haar voorstel is reeds neergelegd in het parlement.