CD&V wil betere bescherming voor KMO’s en zelfstandigen tegen late betalingen
Late betalers en wanbetalers liggen aan de basis van 1 op 4 faillissementen in België. CD&V- kamerleden Leen Dierick en Jef Van den Bergh hebben een wetsvoorstel ingediend dat de betalingstermijn voor overheden en bedrijven beperkt en de ondernemingen de mogelijkheid biedt een hogere vergoeding aan te rekenen in geval van laattijdige betaling.
KMO’s moeten te lang wachten op de betaling van hun facturen. “Dit heeft twee oorzaken”, aldus Dierick. “Grote ondernemingen en de overheid hanteren vaak heel lange betalingstermijnen. De huidige wetgeving biedt daartoe de mogelijkheid. En ondanks die lange termijnen wordt 40% van de facturen nog te laat of soms helemaal niet betaald. In deze tijden van crisis is dat een ramp voor onze ondernemers”.
CD&V wil de wet nu aanpassen door de betalingstermijnen te verkorten en aan de ondernemers de mogelijkheid te geven om hogere kosten aan te rekenen in geval van laattijdige betaling.
Dierick legt uit: “Voor de overheid verkorten we de betalingstermijn naar 30 dagen. We voorzien slechts een uitzondering voor publieke instanties die actief zijn in sectoren waar ze moeten concurreren met de privésector en in de gezondheidszorg. Voor hen bedraagt de maximale termijn 60 dagen“.
“Voor de ondernemingen geldt, indien er niets is overeengekomen tussen de partijen, een termijn van 30 dagen. Als er wel een betalingstermijn in de overeenkomst is voorzien, mag die niet meer dan 60 dagen bedragen”.
De ondernemingen zullen ook hogere kosten mogen aanrekenen voor te laat betaalde facturen. Dierick: “Allereerst verhogen we de wettelijke interestvoet die de leverancier vanaf de vervaldag mag aanrekenen. Daarbovenop zal hij eveneens vanaf de vervaldag een vast bedrag van 40 euro kunnen aanrekenen”.
Dierick besluit: “Met dit wetsvoorstel implementeren we een Europese maatregel om kleine KMO’s en zelfstandigen beter te beschermen tegen betalingsachterstand. Daarnaast willen we ook werk maken van het betalingsbevel voor transacties tussen ondernemingen onderling en tussen ondernemingen en overheidsinstanties”.