In de Kamercommissie Justitie werd een voorstel gestemd om de recent gewijzigde abortuswetgeving opnieuw aan te passen. PS, SP.A, PVDA, Ecolo, Groen, Défi, MR en Open VLD bereikten hierover een akkoord. De termijn voor abortus wordt verlengd van twaalf naar achttien weken. De verplichte bedenktijd wordt ingekort van zes dagen naar 48 uur en de strafbepalingen worden volledig uit de wetgeving gehaald. CD&V stemde tegen de snelle en onzorgvuldige wijziging van de recente abortuswet.
“Dergelijke verregaande wijzigingen vragen een grondig maatschappelijk debat en met experten. Over wetgeving over leven en dood beslis je niet lichtzinnig. Een grondige evaluatie van de manier waarop abortus in ons land wordt toegepast is noodzakelijk. In Nederland werd de wetgeving al twee maal geëvalueerd”, zegt CD&V-Kamerlid Els Van Hoof. Het Leuvense Kamerlid heeft hieromtrent een wetsvoorstel ingediend.
“Het is mij nog steeds niet duidelijk waarop de keuze voor 18 weken gebaseerd is. In de amendementen lezen we dat er verwezen wordt naar Polen en de Verenigde Staten, waar de vrouwenrechten onder druk komen staan”, stak CD&V-Kamerlid Els Van Hoof van wal. Ze gaat verder: “Vrouwenrechten en het bewaken van deze rechten is en blijft voor CD&V een zeer belangrijk gegeven. De vrouwenrechten op vlak van de zwangerschapsafbreking alsook de zwangerschapsafbreking op zich, staan in België niet onder druk. Wij trekken ze ook niet in twijfel. Ook ik vind de ontwikkelingen in Polen en de Verenigde Staten verontrustend, maar de vergelijking doortrekken om deze wetswijziging te verantwoorden is totaal ongepast.” Els Van Hoof: “Onder dit mom moet je niet de meest uitgebreide wetgeving willen maken, maar laat mij duidelijk zijn: ook niet de meest onzorgvuldige wetgeving met tegenstrijdigheden.”
CD&V-Kamerlid Els Van Hoof: “De abortuswetgeving is altijd een evenwicht geweest tussen het helpen van ongewenst zwangere vrouwen en de bescherming van het ongeboren leven. Ook na de recente wijziging die CD&V mee steunde en waar consensus rond was binnen de meerderheid. Dit evenwicht is compleet zoek in dit voorstel.” Ze gaat verder: “Bovendien wordt er volledig voorbij gegaan aan de noodzaak om de problematiek van ongewenste zwangerschap beter in kaart te brengen en te begrijpen, zodat het beleid er zorgvuldig kan op afgestemd worden.”
De termijn van 18 weken is nattevingerwerk, Artsen werden hierover niet gehoord
Els Van Hoof: “Voorstanders verwijzen naar de Parlementaire hoorzittingen in 2018. Ik woonde ze allemaal bij: er was géén consensus over deze 18 weken, sommigen pleitten voor 14 weken, anderen 16, 18 of 20. Uit de hoorzittingen heb ik begrepen dat de medische sector zelf zeer verdeeld is. Professor Guido Pennings van de UGent heeft daarbij tijdens de hoorzittingen in juni 2018 ook opgemerkt dat het toch wel frappant was dat er nauwelijks verantwoordingen voor de voorgestelde termijnen werden opgegeven.”
“En nu maken jullie opnieuw diezelfde fout”,wierp Van Hoof de initiatiefnemers voor de voeten. “Waarop is jullie keuze voor 18 weken gebaseerd? Op een compromis, bij gebrek aan wetenschappelijke onderbouw? Tijdens de hoorzittingen waren er 7 sprekers voor een uitbreiding van de termijnen, 8 tegen en 6 hebben zich niet expliciet uitgesproken over de uitbreiding van de termijnen”, aldus nog Van Hoof. “Ik zou heel graag zou willen weten of er tussen artsen een consensus bestaat over het feit dat zwangerschapsafbrekingen tot en met 4,5 maand een goede zaak zouden zijn”, zegt het Leuvense Kamerlid. Ze vervolgt: “In de pers lazen we dat 700 zorgverleners geen voorstander zijn van deze uitbreiding. Dat deze zorgverleners niet zomaar een abortus willen uitvoeren na 12 weken als er geen medische reden voor is. Ik wil weten of dit een representatief standpunt is. Want die abortussen die jullie willen toelaten, zullen door iemand moeten worden uitgevoerd. Het zijn niet jullie, maar artsen die jullie wetsvoorstellen moeten uitvoeren.”
“Wij vragen een grondig debat over deze afbrekingstermijn”, klinkt het. Van Hoof hekelde ook dat er geen antwoord kwam op heel wat belangrijke vragen: “Hoe verloopt een zwangerschapsafbreking tot 12 weken én hoe verloopt deze tot 18 weken? In welke mate verschilt de uitvoering van elkaar en welke impact heeft dit op de betrokken vrouw? Wat is de wenselijkheid en de gevolgen van een overheveling van de wet naar de wet op de patiëntenrechten? Wat is de wenselijkheid alsook de gevolgen van het schrappen van de strafbepalingen? Wat is de budgettaire impact van de voorgestelde wijzigingen?”. “Het zijn allemaal vragen waar geen antwoord op kwam”, zegt Van Hoof.
Het gaat om een foetus van meer dan 4,5 maanden en 20 cm
“Het gaat om ongeboren leven, een foetus van meer dan 4,5 maanden en 20 cm, vingertjes en teentjes, dat beweegt en wiens hartje klopt.De zwangerschapsafbreking is niet langer een eenvoudige curettage, maar eerder een operatie met de daaraan verbonden risico’s zoals heftige pijn, een bloeding en baarmoederontsteking. Het vergroot de kans op toekomstige miskramen. Een late ingreep heeft niet alleen een zwaardere impact op het fysieke welzijn van de moeder, maar ook op het verwerkingsproces.”, zegt Van Hoof.
Bedenktijd van 6 dagen naar 48 uur: veel te kort, korter dan in onze buurlanden
Van Hoof: “Uit de hoorzittingen bleek dat een voldoende wachttermijn belangrijk is voor vrouwen die worstelen met hun keuze. Zelfs de abortuscentra erkennen dat vrouwen familiedruk ervaren om toch maar over te gaan tot abortus, en benadrukken hoe moeilijk het is voor sommige onder hen om een dergelijke beslissing te nemen en de gevolgen van hun keuze op de lange termijn onder ogen te zien.”
Wat is het sociaaleconomisch profiel van de vrouwen die kiezen voor een late abortus?
Over het profiel van de vrouwen die niet naar Nederland zouden gaan en die te laat de weg naar het ziekenhuis of het abortuscentrum vinden, weten we helemaal niets. Het profiel van deze vrouwen moet (verder) onderzocht worden. Voorstanders spreken van “reële noden voor een beperkt aantal vrouwen”. “Maar waarop is dit gebaseerd?”, vraagt Van Hoof zich af. Het Leuvense Kamerlid vervolgt: “Laat ons het sociaaleconomisch profiel van de vrouwen die kiezen voor een late abortus verder onderzoeken zodat we weten waar we in de hulpverlening tekort schieten.”
“Zonder het probleem en de doelgroep in kaart te brengen, is het onmogelijk om voor juist deze doelgroep een adequate oplossing te zoeken. Het is dus te vroeg om te zeggen dat een verlenging van de abortustermijn wel een oplossing, laat staan de enige en béste oplossing is. We zijn het de vrouwen verschuldigd om het debat op een grondige manier te voeren, met alle nodige informatie en cijfergegevens”, zegt Els Van Hoof.
“Men spreekt van schattingen van 500 vrouwen die elk jaar naar Nederland gaan. Laten we samen uitzoeken waarom we hen niet voor de 12 weken zwangerschap in België konden en kunnen helpen. Er is welgeteld 1 onderzoek en de conclusie is: dat er meer onderzoek nodig is. Uit de beperkte resultaten van dat onderzoek bleek dat de vrouwen die abortus deden buiten de wettelijke termijn een diploma van lagere graad secundair onderwijs hadden, de niet-Belgische nationaliteit en geen kinderen hadden”, legt de CD&V-politica uit.
Meer omkadering en preventie nodig
“Een beter begrip van de problematiek zorgt voor betere omkadering en preventie.”, zegt Van Hoof. Ze vervolgt: “Ondanks de sterke toename van het gebruik van anticonceptie, daalde het aantal abortussen niet. Tegelijk is meer dan de helft van de zwangerschapsafbreking te wijten aan het niet of onregelmatig gebruiken of falende anticonceptie.”
Van Hoof: “Men kan het debat over abortus niet voeren zonder het debat rond preventie via anticonceptie eveneens te voeren. Als je weet dat 1 op 3 terugkomt voor een abortus en een groot percentage van de zwangerschapsafbrekingen te wijten is aan falende anticonceptie, is het onze plicht om beter in te zetten op deze voorbehoedsmiddelen, de informatieverstrekking hierrond en de terugbetalingen. Preventie is en blijft van essentieel belang. Dit wil niet zeggen dat we culpabiliseren, de vrouw met de vinger wijzen of we vinden dat de vrouw haar contraceptiva licht opneemt zoals de toelichting van de amendementen beweert. We moeten vrouwen inlichten in plaats van abortus als alternatief aan te bieden.”
De abortuspraktijk moet wetenschappelijk geëvalueerd worden zoals in Nederland
“Ik heb een wetsvoorstel klaar om de abortuspraktijk wetenschappelijk te evalueren en te monitoren. Net zoals In Nederland waar ethische wetgeving om de zoveel jaar geëvalueerd wordt. Het zou van zorgvuldigheid getuigen om eerst het bestaande kader tegen het licht te houden, vooraleer bijkomende en ondoordachte stappen te zetten”, aldus Van Hoof.
Abortus is geen gewone medische handeling
Van Hoof: “Wat me nog het meest stoort is dat van abortus een gewone medische handeling wordt gemaakt, zoals het trekken van een tand of een knieoperatie. Het afbreken van een zwangerschap is niet zomaar een medische handeling. Het ermee gelijkstellen is onverantwoord en onaanvaardbaar”. De Leuvense vervolgt: “Het gebeurt bovendien in abortuscentra die aan geen enkele kwaliteitscontrole worden onderworpen.”
Strafsancties moeten behouden blijven
Een arts die wetens en willens buiten de wettelijke voorwaarden een zwangerschap afbreekt, die kan door het nieuwe wetsvoorstel niet meer strafrechtelijk worden vervolgd. “Ook hiervoor passen wij”, zegt een overtuigde Van Hoof. “Het inschrijven van sancties leidt tot responsabilisering en zorgt ervoor dat men zich bewust blijft van de ernst van de situatie.”
Onzorgvuldig en ondoordachte wetgeving
In een open brief in De Morgen en La Libre riepen zowat 750 artsen, vroedvrouwen, verpleegkundigen en andere zorgverleners de Kamerleden op niet door te zetten met de plannen om de abortuswetgeving te versoepelen. Ook werd de vraag van CD&V om nieuwe hoorzittingen te houden over deze fundamenteel andere wetsvoorstellen niet weerhouden.
“Het is ons inziens problematisch dat abortus wordt gebanaliseerd door onzorgvuldige wetgeving te maken voor artsen en zwangere vrouwen. Het gaat om een nieuwe wetgeving die tegenstrijdig is met wat de evaluatiecommissie, abortuscentra en hoorzittingen hier eerder rond zegden”, aldus Van Hoof.
“Parlementair werk bij een minderheidsregering in lopende zaken is belangrijk en boeiend. Maar we zijn het aan onszelf en aan alle vrouwen verplicht om ook inzake abortus dit werk zorgvuldig en doordacht te doen. Een snelle en ondoordachte wijziging van de recente wet zal zonder CD&V zijn. Daarom stemden we tegen en vroegen we een tweede lezing”, besluit Els Van Hoof.