Minister van Justitie Koen Geens schrijft vandaag met de hervorming van het algemeen contractenrecht (verbintenissenrecht) een belangrijke nieuwe pagina in het Nieuw Burgerlijk Wetboek. Het oude Wetboek dateert van 1804 en is het oudste dat vandaag nog van toepassing is in ons land. Vele bepalingen zijn dan ook achterhaald. Onze samenleving is drastisch veranderd en heeft recht op heldere wetgeving, aangepast aan onze moderne tijdsgeest.
Tot voor kort las je in het Burgerlijk Wetboek nog over poorten, muren, grachten, wallen en vestigingen. Bovendien zou de gerechtelijke boedelafstand nog het ontslag van lijfsdwang tot gevolg gehad hebben. Van elektronische communicatie of nieuwe gezinsvormen was nog lang geen sprake.
Het nieuwe Burgerlijk Wetboek dat vandaag wordt gecreëerd, brengt het burgerlijk recht naar de 21e eeuw. Zo wordt de taal helder en toegankelijk. Aan de inhoud van dat nieuwe wetboek werken we al sinds dag één van deze legislatuur. Denk maar aan de modernisering van de burgerlijke stand, de hervorming van het erfrecht en de hervorming van het huwelijksvermogensrecht.
Vandaag werd opnieuw een belangrijke stap genomen. De ministerraad zette het licht op groen voor de grondige hervorming van het algemeen contractenrecht (verbintenissenrecht), een duidelijk wettelijk kader als basis voor alle overeenkomsten die mensen met elkaar aangaan. Denk maar aan het huren van een huis of kopen van een wagen. Elf miljoen Belgen, dat zijn dagelijks miljoenen contracten. Het verbintenissenrecht heeft dan ook een heel brede impact en vormt de basis voor vele andere rechtsdomeinen, zoals het aansprakelijkheidsrecht en het bijzonder contractenrecht. Naast de basis leggen van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, ontlasten we met het nieuwe verbintenissenrecht ook de rechtbanken
Koen Geens: “Dit is opnieuw een grote sprong naar het recht van morgen. De wetgeving moet toegankelijk, kenbaar en leesbaar gemaakt worden voor iedereen. Onze moderne samenleving verdient een moderne wetgeving die aansluit bij wat mensen belangrijk vinden, en dat hun hele leven lang.”