België wil pionier zijn in het uitwerken van indicatoren maatschappelijke vooruitgang
06-02-2014
De plenaire vergadering van de Senaat keurt deze middag een wetsontwerp goed van Etienne Schouppe (CD&V), dat moet leiden tot het uitwerken van een set van aanvullende indicatoren naast het bruto binnenlands product (BBP). Deze indicatoren moeten op een eenvoudige manier informatie verschaffen over duurzame groei in de samenleving. Het parlementaire proces is nu helemaal doorlopen.
Dit thema werd afgelopen dinsdag onder de aandacht gebracht door het bezoek van de voormalige premier van Bhutan Jigme Yoser Thinley, die in zijn land de indicatoren uitwerkte die aanwijzing moeten geven van de ontwikkeling van wat hij het bruto nationaal geluk van de bevolking noemde. Zijn concept is gebaseerd op het feit dat de welvaart in een samenleving niet alleen weergegeven wordt in termen van macro-economische groei, maar ook op basis van maatschappelijke, geestelijke en culturele ontwikkeling.
Zijn systeem inspireerde voormalige CD&V-senator Peter Van Rompuy, thans Vlaams parlementslid, tot het organiseren van hoorzittingen met diverse experten van op het terrein. Hun inzichten werden in het voorstel geïntegreerd. Daarnaast werd er rekening gehouden met de gegevens die reeds in andere landen van de EU en de OESO werden uitgewerkt.
Etienne Schouppe: “België wordt hiermee pionier in Europa. De economische groei komt niet in vergelijkbare mate ten goede aan iedereen, en zegt ook niet alles over onze levenskwaliteit. Meten is weten. Hoe meer variabelen we kunnen bestuderen die impact hebben op het maatschappelijk welzijn en internationaal kunnen vergelijken, hoe beter.”
De set van indicatoren die zal worden uitgewerkt moet dus in de eerste plaats internationaal vergelijkbaar zijn. De grote kracht van een indicator als het BBP is zijn internationale vergelijkbaarheid, wat ook het geval moet zijn voor de nieuwe set van aanvullende indicatoren. Het Planbureau, dat de indicatoren zal uitwerken, zal zich baseren op eigen onderzoekswerk en gegevens van Eurostat en de OESO. Ook is voorzien dat deze internationale set van indicatoren kan worden aangevuld voor ons land met gegevens die specifiek nuttig zijn voor België of haar Gewesten.
“Het parlement heeft het kader vastgelegd om de aanvullende indicatoren uit te werken. Het is nu aan het Planbureau om ze wetenschappelijk onderbouwd te definiëren conform de beschikbare informatie binnen de Europese Unie en de OESO”, aldus Etienne Schouppe.
“Groei moet duurzaam zijn op lange termijn, met positieve maatschappelijke effecten voor iedereen. Vervolgens kan politiek een beleid worden uitgewerkt waardoor de macro-economische groei beter de maatschappelijke vooruitgang van de bevolking ondersteunt”, besluit hij.