Aanvullende financiering kunsten- & erfgoedsector meer op maat
03-07-2013
Onderzoek, in opdracht van Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege, toont aan dat kunstenaars en organisaties uit de kunsten- en erfgoedsector niet zozeer nood hebben aan nieuwe financieringsmogelijkheden, maar wel gerichter gegidst willen worden naar dié kanalen die er voor hen toe doen. Minister Schauvliege wil dat maatwerk in de hand werken door efficiënte afstemming en meer gerichte informatie. Zo kunnen kunstenaars en creatievelingen vanaf nu ook rekenen op zakelijke één-op-één coaching van het Kunstenloket.
In haar Beleidsnota 2009-2014 stelt Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege dat zij naast het bestaande subsidiemodel alternatieve pistes voor de financiering van de kunsten- en erfgoedsector zou verkennen met als doel: “Deze organisaties weerbaarder maken en tegelijk het maatschappelijk draagvlak van cultuur en de verwevenheid van de cultuurproducenten met andere domeinen vergroten.” Ook het Cultuurforum 2020 wees op het belang van aanvullende financiering in het kader van duurzaam beleid, cultuurmanagement en culturele economie.
De minister liet peilen naar in de sector minder gekende mogelijkheden voor aanvullende financiering. Dat gebeurde met analyses van haar administraties (Departement CJSM en agentschap Kunsten en Erfgoed), met een draagvlakonderzoek in de kunstensector en met het onderzoek “Creativiteit zkt Structuur” van de twee kunstensteunpunten (BAM Instituut voor Beeldende, Audiovisuele en Mediakunst, en Muziekcentrum Vlaanderen), met steun van het departement CJSM en Cera.
Vlaams minister Joke Schauvliege: “Uit de diverse onderzoeken blijkt dat er al veel financieringsmogelijkheden voorhanden zijn. De kunstenaars en de organisaties zijn er zich niet altijd van bewust dat zij voor bepaalde ondersteuning in aanmerking komen. We willen maatregelen herleiden tot een eenvoudig, toegankelijk en klantvriendelijk portaal en versterken wat al bestaat. Het komt er op aan met kleine en grotere ingrepen het palet aan systemen beter op elkaar te doen aansluiten.”
Die nood wil minister Schauvliege met volgende acties verhelpen:
1. Helpdesk: persoonlijk aanspreekpunt en één-op-één coaching - opdracht voor het Kunstenloket
Een opvallende vaststelling: het culturele veld heeft nood aan meer informatie. Ofwel zijn de bestaande instrumenten onbekend, ofwel zijn ze wel bekend maar zijn de drempels te hoog, of de toeleiding ontoereikend. Wat niet gekend is, kan niet gebruikt worden.
Naast de infosessies over aanvullende financiering (zie hieronder), die regelmatig herhaald worden en aansluiten op sectorevenementen van de diverse doelgroepen, wordt een helpdesk opgericht met als belangrijkste doel informatie en begeleiding te voorzien bij het bestaande ondersteuningsaanbod. Daarom wordt de kerntaak van het Kunstenloket uitgebreid van juridische begeleiding naar de zakelijke coaching van de kunstenaar. Nieuw is b.v. dat kunstenaars tot 5 (gratis) sessies één-op-één coaching krijgen over hun carrièreplanning en over alle facetten van het ondernemerschap.
Kunstenorganisaties kunnen voor deze info terecht bij gespecialiseerde dienstverleners. Uiteraard hebben ook de kunstensteunpunten (BAM, MCV en VTi), die in de toekomst samensmelten tot één Kunstensteunpunt, hierin een rol: zij zijn het (inhoudelijke) aanspreekpunt voor kunstenaars en kunstenorganisaties. Voor financiële en organisatorische vragen verwijzen ze ze vanuit de eerstelijn door naar het Kunstenloket en andere gespecialiseerde dienstverleners.
Voorbeeld helpdesk:
Een beginnende jazzmuzikant wil zelfstandig worden in bijberoep en vraagt zich af welke voorfinanciering en coaching hij kan krijgen om zijn praktijk op te starten;
Om nog klantvriendelijker en toegankelijker te werken zal de subsidiedatabank van het Agentschap Ondernemen o.a. ontsloten worden via de website van het Kunstenloket en de website van het Agentschap Kunsten en Erfgoed. De website van het Agentschap Kunsten en Erfgoed wordt opgeschud en opgebouwd vanuit de vragen van de bezoeker.
2. Omvorming van de minitoelage van max. 7.500 euro tot een terug te betalen toelage van max. 15.000 euro
De bevraging wijst ook op een financieringshiaat tussen de bestaande minitoelage 7.500 euro en 50.000 euro. De minitoelage is een terug te betalen subsidie voor artistieke investeringen, voor individuele kunstenaars met eenmalige uitgaven die ze niet kunnen voorfinancieren. Het kan gecombineerd worden met een beurs of projectsubsidie. De terugbetalingstermijn en de aflossingen worden individueel met de kunstenaar afgesproken. De minitoelage verschilt o.m. met een klassieke subsidie omdat er een verplichte terugbetaling is, en met een lening omdat ze volledig rentevrij is.
De vaststelling is dat de huidige minitoelage haar doelpubliek niet bereikt. Daarom zal minister Schauvliege voor het einde van het jaar een reglement aan de Vlaamse Regering voorleggen en aan de doelgroep communiceren waarbij het maximumbedrag wordt opgetrokken van 7.500 euro naar 15.000 euro. Dit zou volgens het onderzoek tegemoetkomen aan 62% van de leningsbehoefte bij kunstenaars.
Voorbeeld terug te betalen toelage:
Artiest vraagt een terug te betalen toelage om een dansconcept speciaal voor peuters en kleuters te ontwikkelen en wil daarbij een aantal speelse tafels bouwen (b.v. watertafel, stempeltafel, pannenkoekentafel enz.). De investering is eenmalig en tijdelijk.
3. Integratie van de terug te betalen toelage binnen het nieuwe Kunstendecreet/Flanders Art en andere instrumenten binnen Flanders Art
De conceptnota “Vernieuwing van het Kunstendecreet en beleidskader kunsten” van minister Schauvliege voorziet een nieuw decretaal luik met ondersteuningsmogelijkheden voor ondernemerschap, promotie en kunstaankoop, onder de voorlopige titel “Flanders Art”.
Deze nieuwe terug te betalen toelage zal zijn plaats krijgen in het nieuwe Kunstendecreet dat vanaf 2016 in werking zal treden. Zo zouden bijvoorbeeld organisaties kunnen worden gesteund die deelnemen aan internationale subsidieprogramma’s die cofinanciering vereisen. In het cultureel-erfgoeddecreet bestond die mogelijkheid al.
Voorbeeld cofinanciering:
Een werkplaats wil een Europees project aanvragen op het gebied van ecologie en duurzaamheid en heeft matching funds nodig.
Daarnaast opent de minister het spoor van subsidiëring van partnerprojecten. Dat zijn projecten waarin spelers uit het kunstenveld (kunstenaar, organisatie, …) een samenwerking aangaan met partners buiten de kunstwereld. Op die manier bevorderen we de uitwisseling tussen de creatieve sectoren.
Voorbeeld partnerproject:
Artiest ontwikkelt een sociaal innovatief project rond kunstbeleving voor patiënten met Alzheimer in musea;
Ook nieuw is het instrument van het ‘doorbraaktraject’: kunstenaars die een groot potentieel hebben om internationaal door te breken worden een paar jaar ondersteund met financiële middelen én coaching. Bij eventuele opbrengsten van deze doorbraak kan een gedeelte worden terugbetaald.
Voorbeeld internationaal:
Een artiest vraagt 3 à 4 keer per jaar tussenkomst in reis- verblijfs- en transportkosten aan of internationale partners vragen dat voor hem aan. Via een doorbraaktraject ontvangt hij een substantieel bedrag om zich te concentreren op de internationale doorbraak;
Een laatste belangrijke ‘alternatieve’ manier om de kunstenaarspraktijk te ondersteunen is de aankoop van kunstwerken. In het nieuwe Kunstendecreet wordt de uitbouw van de Collectie Vlaanderen opgenomen en organisaties die de spreiding en uitleen van kunstwerken aanmoedigen, ondersteund. Kunstuitleen bevorderen is aanvullende financiering bevorderen, want de leenvergoeding gaat rechtstreeks naar de kunstenaar en de uitleners worden aangemoedigd om ook aan te kopen.
Voorbeeld aankoop kunst:
Actief aankoopbeleid van levende kunstenaars
4. Samenwerkingsprotocol met het Agentschap Ondernemen en PMV
Overlap vermijden en wat er is, beter delen. Dat is het opzet van het samenwerkingsprotocol dat op 15 mei jl. tussen het Agentschap Ondernemen, de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media werd ondertekend. Het protocol beoogt een betere afstemming van elkaars werking om zo het ondernemerschap in de Culturele en Creatieve Sectoren (CCS) te stimuleren. Het gaat om o.a. volgende actiepunten:
> Openstellen van de Winwinlening voor gesubsidieerde vzw’s door PMV als een fiscaal interessant instrument voor de culturele sector (zie verder).
> Naar aanleiding van de visienota Creatieve Industrieën in Vlaanderen (mei 2011) concipieert het Agentschap Ondernemen in samenspraak met het departement CJSM en het agentschap Kunsten en Erfgoed een managementtool die de businessplanning van de culturele en creatieve ondernemer ondersteunt.
> De subsidiedatabank van het Agentschap Ondernemen (http://www.subsidiedatabank.be/) wordt voor de culturele en creatieve ondernemer verfijnd en verbeterd. Dat gebeurt met input van het agentschap Kunsten en Erfgoed, het Agentschap Sociaal Cultureel Werk en het Kunstenloket. De belangstellende krijgt via deze verschillende kanalen toegang tot de databank
Voorbeeld van instrumenten in de subsidiedatabank:
KMO- portefeuille (niet voor vzw’s): KMO’s en zelfstandigen kunnen jaarlijks tot 15.000 euro subsidies ontvangen voor ondersteuning in hun processen van ondernemen, innoveren en internationaliseren.
Energiescan
Idee-scan (hoe bescherm ik mijn idee?) cf. intellectuele eigendom
Hefboom: ondersteunt organisaties en projecten met een maatschappelijke doelstelling via managementadvies, financiering en dienstverlening. Financiering gebeurt via microkredieten cf. www.impulskrediet.be. Twee instrumenten zijn heel toepasbaar voor culturele sector:
° GO: van 2.500 euro tot 20.000 euro met looptijd 4 jaar: voor bestaande ondernemers of starters die zelfstandige in hoofdberoep willen worden) 6% intrest;
° PART: maximaal 7.500 euro over een looptijd van 4 jaar voor ondernemers die hun activiteit in bijberoep opstarten of uitoefenen. Intrest 6%
> Gezamenlijke deelname aan het ambtelijke expertisenetwerk CCS dat zich buigt over specifieke beleidsdomeinoverschrijdende noden (afstemmen met FIT, CultuurInvest, Flanders DC, …).
ü Deelnemen aan elkaars onderzoeken (cf. crowdfunding, Creativiteit zkt Structuur, Draagvlakonderzoek enz.).
ü Gezamenlijke infosessies over aanvullende financiering in de culturele sector.
5. PMV: Winwinlening, CultuurInvest en de waarborgregeling
Om een nog actievere rol naar de culturele en creatieve ondernemer te spelen, wil PMV culturele en creatieve rechtspersonen naar het instrument toeleiden dat het beste aansluit bij hun specifieke noden. Het gaat van bescheiden financieringsbehoeften tot heuse uit de kluiten gewassen investeringsdossiers.
> In eerste instantie is er de Winwinlening, een fiscaal vriendelijke manier voor particulieren om geld te lenen aan een rechtspersoon. De onderneming kan zo tot 100.000 euro - maar ook veel kleinere bedragen - ontlenen bij vrienden, familie of kennissen en betaalt daarvoor in ruil slechts een beperkt interestpercentage van maximaal 2,75% in 2013. De kredietgever en -nemer kunnen werken met een vork van 1,375% tot 2,75% en dat in onderling akkoord. De kredietgevers krijgen bovenop de interest die ze ontvangen een fiscaal voordeel van 2,5% jaarlijks op de uitstaande schuld via de belastingaangifte. PMV bezorgt de nodige fiscale attesten.
De Winwinlening is op initiatief van minister Schauvliege recent opengesteld voor gesubsidieerde vzw’s (voor zover sprake is van een economische activiteit). Belangrijk is dat leden van de Algemene Vergadering – op voorwaarde dat ze geen bestuurder zijn – nu op een fiscaal voordelige manier geld kunnen lenen aan de organisatie waarvoor ze actief zijn én daarenboven bescherming genieten.
> CultuurInvest, hét investeringsfonds voor de CCS in de schoot van PMV, biedt twee financiële producten aan: achtergestelde leningen tot 500.000 euro en kapitaalparticipaties tot 1 miljoen euro. De intrestvoet ligt hoger dan bij een bancaire instelling maar er hoeft geen borgstelling geplaatst te worden. Bij normale bancaire kredieten is dat wel het geval.
Kleine culturele en creatieve ondernemingen, commerciële én niet-commerciële, kunnen hulp krijgen van CultuurInvest. Voor hen is er een mix van interessante instrumenten. Maar ook grotere ondernemingen die een groeisprong willen maken, krijgen de nodige aandacht.
PMV streeft altijd cofinanciering na. Als een kredietnemer onvoldoende waarborgen kan bieden voor een bancair krediet, kan hij/zij een beroep doen op de Waarborgregeling, waar het Vlaams Gewest, via PMV, zich voor 75% van het gevraagde krediet garant kan stellen
CultuurInvest verleent als investeringsfonds nooit subsidies, ook geen financiering van projecten maar steunt de culturele en creatieve ondernemingen op organisatieniveau. Dat kan ook voor vzw’s die aantonen dat ze naast hun kernwerking activiteiten ontplooien die in staat zijn nieuwe cashflows aan te boren.
Voorbeelden:
Een gesubsidieerde vzw beschikt over een eigen infrastructuur. Met een kleine verbouwing kunnen ze congressen organiseren en bedrijven aantrekken in een aantrekkelijk kader. Daarnaast willen ze een extra kracht aantrekken die de verhuur en de exploitatie op zich neemt. De totale investering bedraagt 100.000 euro. Via de Winwinlening slaagt de vzw erin 50.000 euro van hun achterban te verzamelen. Die achterban geniet een fiscaal voordeel, een bescherming en ontvangt daarenboven een intrest. CultuurInvest brengt de overige 50.000 euro in via een achtergestelde lening. De vzw slaagt erin een stabiele cashflow met een nieuwe inkomstenstroom te realiseren.
Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege: “Wat kunstenaars en organisaties wensen, is een vlotte en heldere toegang tot de geschikte financieringskanalen. Daarom gaan we nog meer inzetten op service op maat en de bestaande initiatieven nog beter communiceren.”
Onderzoeken:
® Draagvlakonderzoek aanvullende financiering: http://www.kunstenerfgoed.be/ake/view/nl/471217-Onderzoeken.html
® Creativiteit zkt structuur: http://www.cjsm.vlaanderen.be/cultuur/wso-publicatie/