Aantal klachten voor opvolging rookwetgeving daalt
03-02-2015
De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid registreerde in 2014 in totaal 756 klachten van burgers over de opvolging van de algemene rookregeling in horecazaken. Dat blijkt uit het antwoord van minister van Volksgezondheid op een parlementaire vraag van CD&V-Kamerlid Els Van Hoof.
‘In vergelijking met de vorige jaren kunnen we vaststellen dat er sprake is van een vermindering van het aantal klachten. Dit is vermoedelijk te danken aan het feit dat het rookverbod in 2014 beter werd nageleefd. Dat is positief’, zegt Els Van Hoof, vast lid van de commissie Volksgezondheid.
Sinds de invoering van de algemene rookregeling in horecazaken op 1 juli 2011 is het maatschappelijk draagvlak voor de rookwetgeving elk jaar toegenomen. Het aantal klachten dat wordt ingediend, daalt dan ook elk jaar. In 2012 werden er nog 1.300 klachten ingediend tegenover 950 in 2013 en 756 in 2014. Elke klacht wordt door de controledienst opgevolgd.
De klachten die binnenkomen, worden geregistreerd op grond van de taal van de persoon die de klacht indient. Opvallend hierbij is dat het overgrote meerderheid van de klachten in het Nederlands wordt ingediend (79% t.o.v. 21% Franstaligen). De maanden januari en februari kenden het hoogst aantal klachten, vermoedelijk omdat in de koude wintermaanden er sneller toch binnen gerookt wordt. In de zomermaanden van 2014 (juni, juli, augustus en september) werden minder klachten genoteerd. Van de 1.471 uitgevoerde rookcontroles in de zomer waren 90% van de gecontroleerde cafés dan ook rookvrij.
In 2014 werden er in totaal een 5.200 controles uitgevoerd door de Tabak- en Alcoholcontroledienst van de FOD Volksgezondheid. Voor 3.170 cafés ging het om een her-controle, waarbij ze reeds in het verleden (2011-2013) werden gecontroleerd.
Hoewel de meeste controles overdag gebeuren (3.600 t.o.v. 1.600 ’s nachts), worden de meeste overtredingen bij nacht geconstateerd. Overdag zijn er 13% overtredingen tegenover 29% ’s nachts. De nachtelijke controles worden meer doelgericht georganiseerd en gebeuren vooral in cafés waar er klachten van ontvangen werden.
‘Veel café-uitbaters leveren aanzienlijke inspanningen om zich aan de wet te houden en doen daarvoor de noodzakelijke investeringen, zoals het creëren van vrije rookruimtes. Zij mogen niet het slachtoffer worden van oneerlijke concurrentie ten aanzien van zij die zich niet aan de wet houden’, besluit Van Hoof.