Aanpak mobileitsprobleem Brussel
02-12-2010
Met 19 van de 25 meest congestiegevoelige punten van het Vlaamse Gewest, is het fileleed in Vlaams-Brabant verantwoordelijk voor dagelijkse schade aan de hele Vlaamse economie. Luchtvervuiling en stress zijn andere belangrijke schadelijke neveneffecten van de verkeerscongestie in Vlaams-Brabant.De noodzaak aan een oplossing voor dit complexe mobiliteitsvraagstuk neemt met de dag toe. De meerderheidsfracties in het Vlaams Parlement ontwikkelden daarom een resolutie op initiatief van Karin Brouwers (CD&V), Jan Roegiers (SP.A) en Tine Eerlingen (N-VA).
In het verleden zagen vele plannen het licht in een poging om deze problematiek te beheersen: het GEN, het RegioNet Brabant/Brussel, het START-project, de mobiliteitsvisie 2020, het Iris2-plan, het Vlaams Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk en de Brusselse Gewestelijke fietsroutes. De diverse invalshoeken die dit dossier kenmerken, werden met andere woorden uitvoerig in kaart gebracht.
• Optimalisering R0
In het kader van START wordt de optimalisering van de Ring rond Brussel bekeken. Eerdere voorstellen die louter een verbreding van de Ring voorstonden, werden door de meerderheid te eenzijdig bevonden. Daarom organiseerde de commissie Openbare Werken en Mobiliteit diverse hoorzittingen om de problematiek van de R0 breder te kaderen.Op basis van de mobiliteitsstudie die werd uitgevoerd in het kader van de Plan-MER/R0 Zaventem, werd duidelijk dat een loutere verbreding van de R0 het probleem niet oplost. Onder andere alternatieve vervoersmodi en fiscaliteit zullen hun rol moeten spelen om de mobiliteitsknoop enigszins te ontwarren.
• Globaal en intermodaal
“CD&V, SP-A en N-VA zijn ervan overtuigd dat de optimalisering van de R0 een belangrijk strategisch project is,” stelt Karin Brouwers, “maar dat dit slechts één element is van een globale en multimodale aanpak van het mobiliteitsprobleem in Vlaams-Brabant.” Jan Roegiers vult aan: “Ook openbaar vervoer (met inbegrip van tangentiële verbindingen), fietsvoorzieningen, multimodale mobiliteitsknooppunten met voldoende parkings en autodelen zullen m.a.w. investeringen vergen.”
Om nieuwe planlast en nodeloze vertraging van ingrepen te vermijden, biedt het START-project de beste basis om snel tot concrete resultaten te komen.
Inzake mobiliteit, zijn dit alvast de prioritaire aandachtspunten:
een hogere verkeersveiligheid, een betere afwikkeling en doorstroming realiseren door de scheiding van doorgaand en lokaal verkeer op de R0;
de R0 dringend optimaliseren, met inbegrip van de congestiegevoelige stukken in de Oost- en Westrand, en de moeilijke aansluitingspunten met o.m. de A12, de E19 en de E40; ook de verbetering van de E314 dient mee te worden bekeken;
onderzoek van de effecten van piekbelastingen van het doorgaand sluipverkeer op het onderliggend netwerk in de gemeenten van Halle-Vilvoorde en de Leuvense regio;
verminderen van de verkeersdruk door te investeren in alternatieven voor de wagen: meer en beter openbaar vervoer met de realisatie van het GEN-treinnetwerk, aangevuld met een tramnetwerk en de uitbouw van interregionale fietsroutes tussen Vlaams-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
• Overleg
Verder is er nood aan een intensere samenwerking tussen het Brussels Hoofdstedelijke en het Vlaamse Gewest.
Daarnaast is overleg met de burgemeesters, de provincie, de Resocs, De Lijn en het middenveld belangrijk om het draagvlak van de bestaande en toekomstige plannen te vergroten.
• Budget
“Dit voorstel van Resolutie vraagt een budget voor infrastructuurwerken in Vlaams-Brabant dat in de juiste verhouding staat tot het aandeel van de provincie in de Vlaamse mobiliteitsbehoeften,” stelt Tine Eerlingen.
Ook voor het opstarten van de prioritaire openbare vervoersverbindingen zal het nodige budget voorzien moeten worden. Hiervoor kunnen het projectplan van De Lijn Vlaams-Brabant, en de daaropvolgende motie van de Vlaams-Brabantse provincieraad van 1 juni 2010 als leidraad dienen.
Intussen gaf de minister in haar beleidsbrief aan tussen welke mogelijke tramlijnen een keuze zal worden gemaakt. Deze budgetten zullen uiteraard gevonden moeten worden binnen de beschikbare middelen op de totale Vlaamse begroting.